aanleiding zouden zijn geweest om voor te stellen het vragenhalfuurtje af te schaffen. Wanneer de woordvoerder van de P.v.d.A. de tekst in het voorstel goed leest dan zal men tot de bevinding komen dat de twijfels over het al dan niet laten voortbestaan van het vragenhalfuurtje niet zijn voortgekomen vanuit het college, maar vanuit de fracties van het C.D.A. en de V.V.D. Dat wil niet zeggen dat het college het daar niet mee eens zou zijn. Het college heeft de vragen gesteld of het vragenhalfuurtje wel of niet functioneert en of het aan de voor de burgers en de belanghebbenden reeds bestaande informatie mogelijkheden bijdroeg. Het antwoord daarop was nee. Wil men de burger of de belanghebbende nauwer bij het bestuur betrekken naast de inbreng die geleverd wordt als achterban bij de openbare fractievergadering dan is de mogelijkheid van puit 5 beter. Daardoor kan, voordat een raadscommissie aan de raad advi seert, elke burger of belanghebbende zijn vragen, opmerkingen of twijfels naar voren brengen. Het is dan aan de individuele leden van de commissie en aan de totale commissie om dit al dan niet serieus te nemen en mede te nemen in haar advisering aan de raad. Hij verwijst voor wat betreft het aanwezig zijn en leiding geven aan het zogenaamd vragenhalfuurtje naar de relatie van de burgemeester, voorzitter van het college en de raad en naar de raadsnotulen van 26 juni 1986, waarbij hij uitvoerig op de staatkundige aspecten is ingegaan. Het werk van de burgemeester, van burgemeester en wethouders en van de raad houdt op nadat het slotgebed heeft plaatsgevonden. De heer Verpaalen vindt het niet juist dat door het C.D.A. de punten 4 en 5 gekoppeld worden. In de commissies gaat het om inspraak vooraf en bij het vragenhalfuurtje gaat het om verduidelijking achteraf. Mocht het tot een stem ming komen dan zouden eigenlijk alleen die raadsleden mogen stemmen die tijdens het vragenhalfuurtje aanwezig zijn. De heer Roeien vindt het niet juist dat de heer van Geel doet alsof enkel de fractie van Gemeenschapsbelang iets speciaals wil doen. Dat geldt voor alle fracties. Wanneer het C.D.A. twee zaken gekoppeld heeft, dan is dat nadrukke lijk gedaan omdat, voordat er voor de eerste keer in de commissie algemene zaken hierover van gedachten werd gewisseld, reeds in de fractie van gedachten is gewisseld over het vragenhalfuurtje. Daar werden vraagtekens bij geplaatst en is door zijn fractie gezocht naar een beter alternatief. Zijn fractie vindt dat dit alternatief de inwoners meer mogelijkheden geeft en bij kan dragen tot de besluitvorming. Het is dan niet onlogisch dat die beide zaken gekoppeld worden. Dat heeft zijn fractie vanaf het begin gedaan en dat doet zijn fractie nu nog. Alles tegen de achtergrond van de mogelijkheid om de inspraak in de besluitvorming voor de burgers zo ruim mogelijk te maken. Hij wil wel nadrukke lijk stellen dat zijn fractie ervan uitgaat dat zeker de eerstkomende maanden heel nadrukkelijk aandacht besteed moet worden via de media aan de ruimere mogelijkheden in inspraak bij openbare commissievergaderingen. De heer van Geel voelt wel aan dat er weinig te veranderen is in de standpunten van het C.D.A. en de V.V.D. Toch begrijpt hij nog steeds niet waarom deze twee zaken gekoppeld moeten worden. Toevallig omdat zij in één raadsvoorstel staan? Het is overigens niet zo dat het voorstel tot het veranderen van de inspraakmogelijkheden bij de commissievergaderingen afkomstig zijn van het C.D.A. maar volgens hem voordien al door de P.v.d.A. ter tafel gebracht zijn. Het komt nu zo toevallig bij elkaar en er is daarom geen enkele logische reden om die twee te koppelen. Men kan, onafhankelijk of men nu voor of tegen het vragenhalfuurtje is, vóór of tégen de uitbreiding van inspraak bij de commissie vergaderingen zijn. Zijn fractie is voor alle twee. De voorzitter zegt dat zowel de heer van Geel als de heer Verpaalen spreken over verduidelijking. Aangezien de heren Verpaalen en van Geel beiden docenten zijn, zijn zij het beste in staat om als zij aan het woord zijn, zo duidelijk te zijn dat er geen aanleiding meer is voor de gasten op de publieke tribune om daarop terug te komen. Hij zegt toe, zeker de eerste maanden, via de Klepel m -7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 57