was. Dat is heel belangrijk in dit werk, want de politiek heeft wat dat betreft een heel slechte naam. Er wordt altijd gezegd dat de politiek probeert om de zaak te beduvelen, maar dat kan niet gezegd worden van de heer Roeien. Hij heeft in de tijd dat hij met hem heeft samengewerkt, de heer Roeien zeer leren waarderen als een prettig mens en als iemand die enorm veel weet over het bestuurlijke werk, waarvan men veel heeft kunnen leren. Hij wil de heer Roeien namens de fractie van de V.V.D. hartelijk danken voor hetgeen dat door hem voor de gemeente is gedaan. Helaas heeft hij geen cadeautje voor de heer Roeien, want hij dacht niet dat dit de gewoonte was. Hij neemt het echter Gemeenschaps belang niet kwalijk omdat hij weet dat de heer Roeien jarenlang de kar van Gemeenschapsbelang getrokken heeft. Hij wenst de heer Roeien bij de provincie veel geluk en waardering voor het werk toe. De heer Roeien zegt dat de laatste dagen voor hem te druk waren om zich op dit afscheid voor te bereiden. Vanmiddag waren er nog de moeilijke beslissingen om tot vier Gedeputeerden te komen, maar dat is toch ook weer gelukt. Hij heeft de gewoonte om bij een afscheid nog eens te grasduinen in zijn archieven en daardoor kwam hij toevalligerwijs nog tegen de speech waarop de voorzitter al doelde bij zijn afscheid nog niet zo lang geleden. Toch is hij nog wat verder teruggedoken en heeft de eerste notulen van de raadsvergadering die hij meemaak te in september 1966 in café Aarts er nog eens op nageslagen. Hij kan dan niet anders constateren dan dat men tussen die periode en het moment van heden intussen weet wie ondergetekende is. Dat was de eerste vergadering nog niet het geval, want hij citeert uit die notulen: "het lid van de Mosselaar stelt dat de heer Roeien nog niet aanwezig is en vraagt of het mogelijk is met de stemming voor de wethouders te wachten totdat deze gearriveerd is. De voorzitter antwoordt dat de heer Roeien reeds geruime tijd aanwezig is, vanaf de beëdiging." Hij heeft geruime tijd in de Prinsenbeekse politiek kunnen werken, de laatste ontwik keling van plan Zuid op gang zien komen alsmede plan West en al wat daarop gevolgd is, en ook de start om tot een sporthal te komen. Hij heeft de voetbal terreinen aan de Schoolstraat nog gekend en is bezig geweest met de eerste stappen voor het sportpark De Heikant. Als hij terugkijkt naar de notulen van de eerste raadsvergadering met toen nog 11 raadsleden - en volgens de Gemeen tewet betekent dat een inwonertal van 3.000 - 6.000 - dan heeft hij een drietal hoogtepunten meegemaakt. De 5000e inwoner, de 7500e, waar apart aandacht aan besteed is, en de eerste keer de 10.000e inwoner. Dat werd weer lager toen het gebied de Haagse Beemden werd geannexeerd. Hij heeft meegemaakt de discussie rond de zelfstandigheid van Prinsenbeek. Een heel indringende discus sie die gelukkig ten goede gekeerd is. Het deed hem pijn om in 1982 het raads werk vaarwel te moeten zeggen. Temeer nog omdat hij vanaf 1970 - de tweede raadsperiode die hij meemaakte - het wethouderschap van deze gemeente kon combineren met het statenwerk dat hij 1970 startte en tot op heden onvolkort doet. In de periode 1970 - 1982 was dat samengaan toelaatbaar. Toen de drie conventionele partijen onder één dak kwamen, werd in de reglementen geregeld dat cumulatie van functies niet meer mogelijk was, behalve de mogelijkheid van ontheffing. Hij heeft op dat moment reeds duidelijk gekozen voor provinciaal werk. De laatste verkiezingen, vrij recent nog, maakten voor hem duidelijk dat die keuze een juiste is. Hij was die avond bij voorbeeld geïnteresseerd in het aantal voorkeursstemmen in Prinsenbeek. Als hij dan bekijkt dat dit in het West- Brabantse uitgroeide tot veel meer dan het drievoudige van wat het hier was, dan betekent dat er toch een regionale kern aanwezig is. Hij doet dat werk graag en probeert daar zijn inzet voor te geven, evenals hij hier het werk graag deed en waaraan hij ook de nodige inzet probeerde te geven. Alleen moet men voorzichtig worden, wanneer hij van de heer Dirven hedenavond vermoedde dat die imker geworden was omdat hij met honing ging smeren. Wanneer de heer Dirven zegt weemoed te hebben bij zijn vertrek, dan zet hij daarbij vraagtekens. Hij heeft dat tweede vertrek nooit zelf beoogd, doch is in deze twee situaties gekomen, zonder dat hij dat zelf graag wilde. Terug naar de gemeentelijke politiek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 82