vanwege het ene heel trieste geval en het andere geval om de nieuwe fractie één jaar in te werken. De voorzitter zei dat hij in een trein stapte met moeilijke vraagstukken. Dat klopt, maar het was voor hem des te moeilijker omdat hij over de vraagstukken, toen hij Prinsenbeek verliet, een duidelijk oordeel had, maar dat die bij zijn terugkomst drie jaar later zo anders gegroeid waren. Voor een aantal gevallen is hij ook qua besluitvorming rechtlijnig genoeg om binnen die besluitvorming te functioneren maar het was wel eens moeilijk. Dat zal in de toekomst, en hij doelt daarbij op het marktplan in deze raad, nog wel eens enkele keren in deze raad aan de orde zijn. De heer Oomen sprak over vastberadenheid. Dat is in de politiek een noodzakelijke eigenschap om te kunnen overleven. Proberen over moeilijke zaken een oordeel te vormen en niet te vlug hiervan afwijken, want anders heeft die oordeelsvorming niets betekent. De heer Oomen typeerde in hem een rechte lijn. Dat heeft te maken met die vastbe radenheid waarbij hij toch het gevoel had wel bereid te zijn tot het treffen van compromissen tijdens voorbesprekingen in commissoriaal verband. Maar hij deed geen compromissen als het principieel niet juist was. De heer Oomen wees op de bezwaren van cumulatie van functies. De tijsoverlapping was inderdaad een hoogst ongelukkige omdat het fractiewerk hier op maandagavond was en hij gewend was het statenfractiewerk ook op maandag te doen. Dat betekende dat hij of een uur te laat hier was of elders eerder moest vertrekken om hier te zijn. Elke nieuwe raadsvergadering was voor hem een uitdaging, alleen met het oogmerk om tot een zo goed mogelijke en zo zorgvuldig mogelijke besluit vorming te kunnen geraken. De heer Oomen deed een beroep op hem om voor de Prinsenbeekse gemeenschap wel beschikbaar te blijven. Daar zegt hij hetzelfde van als bij zijn eerste afscheid. Als men zijn advies wil inwinnen, dan staat hij daarvoor altijd open. De fractievergaderingen bijwonen zal vrij weinig voorko men, rekening houdend met datgene dat hij juist zei met betrekking tot de tijds- overlapping. Wanneer hij zelf niet in deze raadzaal in het verlaagde gedeelte zit, dan mijdt hij dat omdat hij het gewoon niet aan kan. Om vanaf de publieke tribune, waar men niets mag zeggen, zaken te beluisteren die volgens hem niet kunnen, dan kan hij dat niet onderdrukken. Indertijd kreeg hij de titel "Cornelis Interruptus". Hij heeft het gevoel dat hij dan hetzelfde zou doen vanaf de publieke tribune. Hij mijdt daarom zoveel mogelijk de raadsvergaderingen. De heer Schrei- ner sprak over het feit van moeten besluiten. Dat weet hij zo zeker nog niet, want als hij zich open gesteld zou hebben voor een nieuwe ontheffing dan zou het niet uitgesloten geweest zijn dat dit verleend zou gaan worden. Maar hij vindt dat, als er al enkele keren met een ontheffing van beperkte tijdsduur gewerkt is, ook naar de eigen partij toe, waarbij op dit moment de discussie van cumulatie van functies erg intens op gang is gekomen omdat steeds meerdere met het keihard daaraan vast houden, hoogst ongelukkig worden. Een nieuwe ontheffing zou misschien wel verstrekt zijn geworden maar hij vond dat dit ten derde male niet moest gebeuren. De heer Schreiner sprak over het uitstappen uit een rijdende trein en het niet bezeren. Hij heeft dit zien aankomen. Hij weet dat die trein rijdende is, maar hij weet nog vrij goed hoe dat hij springen moet en gaat ervan uit dat hij zich daarbij niet bezeert. De heer Verpaalen beweerde dat hij een stempel probeerde te drukken op commissies en de raad en terzake erg kundig was. Hij heeft nooit en ook nu niet de behoefte gehad om van enige kundigheid te laten blijken. Hij is blij dat dat zo over gekomen is, maar zegt er ook bij dat het slecht functioneren geweest zou zijn als hij hier reeds in 1966 zijn intrede deed en dat hij de klappen van de zweep intussen niet geleerd zou hebben. De heer van Trotsenburg wijst op eerlijkheid. Hij vindt dat hij gepoogd heeft dat zo te doen en hoopt daarin geslaagd te zijn. De heer van Trotsenburg verwijst dan naar het feit dat hij bij Gemeenschapsbelang de kar getrokken zou hebben. Op het moment dat er nog geen C.D.A. formeel in Prinsenbeek aanwezig was is in die periode en er een situatie groeide waarbij dit de enige oplossing was, dan moet dat niet verkeerd worden uitgelegd. Hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 83