De reacties op de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening leverden ook een discussie op
tijdens deze vergadering. Breda probeert opgenomen te worden als stedelijk knooppunt
De vergadering was van mening dat aanwijzing van Breda ais knooppunt gevolgen zal
hebben voor de gehele regio. Het zogenaamde multiply-effect zal zich hier zeker
manifesteren. Ook de Breda-P.T.T.-fractie heeft deze visie onderschreven. In aansluiting
hierop wil spreker het Sociaal-Actie-Plan onder de aandacht brengen. Het Stadsgewest
heeft aan Bureau Bartels de opdracht gegeven om een sociaal-economisch-beleidsplan
op te stellen voor de stadsgewestelijke regio. In dit rapport worden de sterke en minder-
sterke punten van de regio onder de aandacht gebracht. In het actieplan wordt een
belangrijke positie toebedacht aan het Regionaal Werkgelegenheidslnstituut (R.W.I.).
Dit instituut moet een zeer agressief beleid voeren inzake de werkgelegenheidsbevor-
dering. Een handicap is echter dat nog niet alle leden aandeelhouder zijn van het
R.W.I. Ook Prinsenbeek is op dit moment nog geen aandeelhouder. Werkgeiegenheids-
bevordering houdt niet op bij de gemeentegrenzen maar het betreft de gehele regio.
Enerzijds de gedachte om Breda als stedelijk knooppunt te ondersteunen met als imple-
ciete verwachting dat ook Prinsenbeek hiervan een graantje meepikt doch anderzijds
geen deelname aan het R.W.I. wijst op een contradictio in terminis.
Wanneer een gemeente aandeelhouder is, ontstaat ook nog een direct voordeel omdat
er een directe gedachtenwisseling met het R.W.I. mogelijk is. Vandaar dat spreker
het college wil verzoeken en hoopt hierbij op steun van de collega-raadsleden, om
te bekijken of deelname aan het R.W.I. zinvol is.
De voorzitter zegt dat het college in principe heeft besloten om deel te nemen aan
het R.W.I. met een aandeelhouderschap van f. 5.000,— per jaar. Hierover kan de raad
een voorstel tegemoet zien in de aanstaande september-vergadering.
5. Voorstel tot vaststelling van de woninRbouwplanning en de planning woningverbete
ring voor de jaren 1989 - 1993.
De voorzitter wijst ook de aad er nog eens op dat de laatste volzin op pagina 2 van
het voorstel vermeld had moeten worden op pagina 2 onder 111 laatste volzin.
De heer Verpaalen heeft weinig bemerkingen over dit voorstel, hoewel er zijns inziens
wel wat punten van kritiek zijn, maar die liggen echter bovenlokaal. Verder merkt
hij op dat de dienst Bouw- en Woningtoezicht uitgaat van de door de raad gevraagde
principes om verbeteringen aan woningen zoveel mogelijk in één jaar te concentreren
om zowel, efficiënter te werk te gaan als om de bewoners zo min mogelijk overlast
te bezorgen.
De heer van Geel acht het een bekend feit dat veel mensen zich graag hier willen
vestigen en dat brengt met zich mee dat er een behoorlijke druk op de woningmarkt
ligt. Er staan betrekkelijk weinig woningen te koop in de vrije sector en de woningen
die al te koop zijn, worden snel verkocht. Prinsenbeek is een geliefde vestigingsplaats
en dat betekent dat er zuinig moet worden omgesprongen met de mogelijkheden die
er nog overblijven voor de plaatselijke bevolking. Vooral de jongeren in het dorp moeten
in de toekomst de kans krijgen om gebruik te maken van Prinsenbeekse gronden en
woningen. Daarvoor heeft de raad een aantal maanden geleden richtlijnen opgesteld
en spreker hoopt dat met behulp daarvan de zaak in de hand te houden is. Toch slaat
hem de schrik om het hart als men het aantal te bouwen woningen ziet. De aantallen
worden bedroevend Jaag. In het verleden is door het torpederen van het plan Schaapskooi
door het C.D.A. een tekort aan woningen ontstaan. Van een inhaalmanoeuvre die voorge
spiegeld werd en beloofd was, kan geen sprake meer zijn.
Nog steeds ondervindt de raad hiervan de naweeën. Daarom moet er met nadruk gezegd
borden dat van de Prinsenbeekse vertegenwoordigers in de regionale volkshuisvestings
commissie verwacht mag worden dat zoveel getracht moet worden om nog meer wo
ningen toegewezen te krijgen. Hij hoop dat het er meer zullen worden en ziet hiervoor
Wei een mogelijkheid. Uit de advertenties in de kranten blijkt dat er in andere ge
meenten behoorlijke overschotten aan woningen zijn. Woningen in de premie A- en
C.-sector zijn voldoende in elke gemeente. In Prinsenbeek is dat al jaren onmogelijk.
Blijkbaar is er in andere gemeenten meer aanbod dan vraag en is er in Prinsenbeek
een omgekeerde situatie.
Net tweede gedeelte van het voorstel, namelijk het verbeteringsprogramma, heeft
he instemming van zijn fractie met inachtneming van de opmerking om de verbetering