-8- Voor de brandweer zal een goede financiële onderbouwing moeten komen. Op dit moment gebeurt er te veel vanuit de reserve-gelden van de B.B., dat op dit moment de meest voor de hand liggende oplossing is. Wel is de bezorgdheid uitgesproken dat dit structureel zou kunnen gaan worden en dat het op een andere manier geregeld moet worden. Voorstellen hierover zullen nog worden gedaan; ook voor wat betreft de bestemming van de B.B.-reserves. Vervolgens heeft hij aandacht gevraagd voor een regeling voor de centralisten. Dat zal zeer zeker consequenties hebben, maar uiteindelijk bestaat daarvoor een gezamen lijke verantwoordelijkheid evenals voor de C.P./C.P.A. Ten aanzien van de bejaardengezondheidszorg heeft het Stadsgewest een coördinerende taak. Het Stadsgewest moet gebruik maken van de instellingen die op dit terrein allemaal werkzaam zijn, vooral de regionale indicatiecommissies. Vervolgens is door een andere fractie aan de orde gesteld om het tijdstip van vergade ren te stellen op donderdagmiddag. Besloten is echter dat deze vergaderingen gehouden blijven worden op de vrijdagmiddag. De heer Oomen merkt op dat deze vergadering voor 95% in het teken stond van de begroting 1988. Ten aanzien van de milieutechnische samenwerking heeft in maart 1986 de Gewestraad besloten om een onderzoek hiernaar te laten verrichten. Per gemeente is een inventarisatie van de omvang van het milieupakket in de komende jaren uitgevoerd. Geconstateerd is dat een groot aantal gemeenten een behoorlijke achterstand heeft in de uitvoering van de milieutaken. De achterstand heeft betrek king op de vergunningverlening en de controle daarop. In de bestuurlijke organisatie wordt gesproken over dienstverlenende gemeenten en dienstafnemende gemeenten. Als dienstverlenende gemeenten worden aangemerkt Breda, Oosterhout en Etten- Leur, omdat de gezamenlijke omvang van deze gemeenten een voldoende draagvlak biedt voor de opzet van een adequaat milieu-apparaat. De andere gemeenten zijn de dienstafnemende gemeenten. De vertegenwoordiger van de gemeente Etten-Leur heeft zijn bezorgdheid uitgesproken of er wel werkelijk sprake is van dienstafneming. Het is namelijk zo dat, wanneer er diensten gevraagd worden van de centrumgemeen te, er f. 85,— per uur voor betaald moet worden. Veel gemeenten proberen deze milieu-uitvoering in eigen hand te houden. De gemeenten vragen zich af of er wel vraag is naar het product. De regionale volkshuisvestingscommissie komt steeds meer onder druk te staan, omdat de deelnemers aan die commissie steeds meer voor eigen parochie preken. Iedereen probeert er voor zijn of haar inwoners het meeste uit te halen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Het is wel te begrijpen dat iedere gemeentebestuurder probeert voor zijn gemeente het maximaal rendement te halen, maar er staat tegenover dat, als dit zo door gaat, de provinciale overheid dan ingrijpt en dan wordt daar uitgemaakt, wie wat krijgt. In deze situatie kan men samen nog praten en eventueel nog overleg gen. De gemeente Made heeft overwogen om uit de commissie te stappen. Doordat men elkaar op dit punt niet meer kan vinden, ontstaan er onderhuidse spanningen. Spanningen die zich ook op andere beleidsterreinen kunnen manifesteren en dit is geen goede zaak. De voorzitter maakt uit het betoog van deze twee sprekers op dat practisch alle beleidsaspecten aan de orde zijn geweest. De heer van Geel vraagt hoe het nu gaat met gemeenten die de laatste jaren te veel gebouwd hebben en gemeenten die te weinig gebouwd hebben. In het verleden is gezegd dat de schade die indertijd door de gemeente is opgelopen, omdat het plan Schaapskooi niet doorging, in de jaren daarna wellicht ingehaald zou kunnen worden. Momenteel staat in de krant dat veel gemeenten soms wel 25% boven het hun rechtens toekomende, gebouwd hebben, maar van strafmaatregelen daarna blijkt weinig. Wordt dit inderdaad toegepast en wordt er gemiddeld, zodat over een groot aantal jaren de woningbouwcontingenten kloppen, of heeft degene die het brutaalst is de halve wereld? De voorzitter meent dit tijdens de algemene beschouwingen bij de begrotingsbehande ling 1988 in de raad al naar voren te hebben gebracht. De raad moet twee zaken voor ogen houden: a) het richtgetal, dat door de provincie voor elke gemeente wordt vastgesteld en b) de groeiklasse waarin de desbetreffende gemeente conform het streekplan is ingedeeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1988 | | pagina 10