-13-
Wethouder Dirven zegt dat de welzijnsraad ingesteld is op basis van de kaderwet
welzijn. Nu is er een andere regeling en is de kaderwet in de ijskast verdwenen
en is de welzijnswet van kracht. De welzijnswet geeft aan de ene kant veel grotere
mogelijkheden voor elk lokaal bestuur maar legt ook aan de andere kant een grotere
verantwoordelijkheid bij het college en gemeenteraad. Het gemeentebestuur moet
nu zelf vanuit het gemeentelijk budget gaan uitmaken welke richting gevolgd moet
worden. Duidelijkheid moet verschaft worden aan de gemeenteraad. Diens taak
is het dan dat alles afgewogen moet worden.
De raad accepteert een welzijnsprogramma en stelt daarin een aantal prioriteiten
vast. Die prioriteiten zullen ook financieel vertaald moeten worden en dan komt
hiervan de uitwerking. Het zou onzin zijn om ze dan weer te toetsen. De raad
bepaalt rechtstreeks het beleid op basis van het ingediende programma dat aan
de ene kant en de subsidieverordening aan de andere kant. Daar alsnog een toetsing toepassen
is in het werksysteem onmogelijk. Op pagina 20 wordt gesproken over de langdurige
werkloosheid. Een gevolg daarvan is bijvoorbeeld dat de S.K.W.-groep vervalt en
het recreatief centrum daarvoor in de plaats komt.
Op bladzijde 28 staat de problematiek van de welzijnsaccommodaties vermeld.
Het college is al twee jaren bezig met een plan tot amovering van de oudere ge
bouwen. Men is nu zo ver dat de Schoolstraat als accommodatie gekozen is en
de portefeuillehouder ruimtelijke ordening is in samenwerking met de stedebouw-
kundige bezig met het maken van de ruimtelijke plannen.
Dan komt het plan weer terug bij de werkgroep en wordt het verder uitgewerkt.
De problemen rond 't Schanske en Ons Huis zijn bij het college bekend en er zijn
besprekingen hierover gaande.
Met de toevoeging "of onvoldoende" op bladzijde 32 heeft hij geen moeite. Met
het schrappen van punt "b" op dezelfde bladzijde gaat hij niet akkoord. Het is
een beetje overbodig, maar doet geen afbreuk aan het geheel. Daarom is
het niet overbodig, maar het betekent alleen maar een verduidelijking. Op pagina
34 geeft hij de voorkeur aan een zinsconstructie-wijziging in "activiteiten welzijn
betreffende". Spreker heeft geen moeite om op blz. 43, aan artikel 31, het door
de heer Franken genoemde vijfde punt toe te voegen maar acht het wel wenselijk
om de verklaring éénmalig te laten afleggen voor zolang de subsidie verstrekt
wordt.
De heer Franken geeft vervolgens op verzoek van wethouder Dirven een toelichting
op zijn vraag over bladzijde 45 aangaande de waarderingssubsidies.
Wethouder Dirven zegt dat de waarderingssubsidies in het opvolgende jaar altijd
lager vastgesteld kunnen worden. Die mogelijkheid blijft uiteraard bestaan.
De heer Franken licht verder zijn opmerking inzake bladzijde 46 toe. Er is ongelijk
heid voor de verenigingen die subsidie aanvragen. Een aantal verenigingen is niet
in staat eigen inkomsten te verwerven. Mede daarom is het niet juist om een ver
mogen op te bouwen en punt b. in te voegen, waarin staat vermeld dat de raad
via een accountantsverklaring inzicht kan krijgen in de totale bezittingen van de
verenigingen. Als deze echter in een apart fonds gestort worden heeft de raad
hier geen zicht meer op.
De heer Lotstra zegt bij interruptie dat dit normaliter uit de boeken moet blijken
en een accountant hier dan ook vrij snel achter komt. Het zou suggereren dat
verenigingen gelden aan hun eigen vereniging onttrekken en doorsluizen naar een
stichting zodat deze inkomsten uit het oog van de gemeente blijven.
Wethouder Dirven zegt dat er dus geen bezwaar is om die verklaring mee te nemen
teneinde inzicht in deelname in andere stichtingen te verkrijgen.
De heer Franken gelooft niet dat een dergelijke redenering waterdicht is.
Wethouder Dirven zegt dat de raad op deze manier kan eisen dat het naar voren
moet komen.
De heer Franken wil een totale inzage.
Wethouder Dirven gaat hiermede akkoord.
_Mevrouw Schalk is zich bewust van de ontzettende zware taak die de raad in de
toekomst staat te wachten. Des te meer reden om gebruik te maken van een groep
mensen die juist gekozen is op de hun toebedachte kennis: de welzijnsraad dus.
Het is een ingestelde raad van advies, vrijelijk en gevraagd. Daarnaast wordt daarbij
gestreefd naar een coördinerende werking tussen wensen die leven in verenigingen