-54-
Basiseducatie:
Naar aanleiding van de vraag van de P.v.d.A. om voor het bekend maken
van de mogelijkheden van de basiseducatie een meer gerichte werving te
doen, zullen wij nog eens nagaan op welke wijze dit het meest effectief en
doelmatig kan gebeuren. Indien er mogelijkheden zijn om dit meer gericht
te doen, zullen wij dit zeker niet nalaten en suggesties zijn van harte welkom.
Basisonderwijs:
Prognoses:
In antwoord op vragen gesteld door de fractie van Gemeenschapsbelang met
betrekking tot de prognoses van het aantal leerlingen voor de basisscholen
is zoals u weet in 1988 een tweetal rapporten uitgebracht te weten:
a. Maart 1988. Prognose betreffende het rooms-katholieke basisonderwijs
in de gemeente Prinsenbeek opgemaakt door het Centraal Bureau
voor het Katholiek Onderwijs te 's-Gravenhage. Dit rapport heeft
alleen betrekking op de rooms-katholieke basisscholen en legt geen
relatie met het openbaar onderwijs.
b. Januari 1988 Prognoserapport van de gemeente voor het gehele basis
onderwijs in de gemeente.
Per definitie geldt voor prognoses dat deze worden gemaakt op basis van
uitgangspunten. Overigens toont het prognose-rapport van de CBKO eveneens
leegstand aan op een van de R.K. basisscholen.
Wij wijzen de fractie van Gemeenschapsbelang erop dat ingevolge artikel
84 van de Wet op het basisonderwijs ons college bevoegd is een gedeelte
van een schoolgebouw of terrein dat voor langer dan 1 jaar niet nodig zal
zijn voor een school gedurende die tijd (leegstand) voor een andere school
of voor ander onderwijs te bestemmen. Zoals de gemeenteraad reeds in zijn
vergadering d.d. 29 september 1988 heeft vastgesteld ten aanzien van het
Overzicht vermeerdering huisvesting is het uitgangspunt van de gemeente
een zoveel mogelijke evenwichtige leerlingen- en scholenverdeling. Voor het
overige mogen wij verwijzen naar de besluitvorming in die vergadering".
De voorzitter dankt iedereen voor de bijdrage geleverd aan de algemene
beschouwingen en sluit vervolgens de discussie. Hij constateert dat het voor
het college niet mogelijk was om binnen de gestelde tijd van één uur te
blijven, maar dat heeft zijn oorzaak in het door de raad gestelde aantal vragen.
Dus de raad heeft in feite 5 kwartier gevraagd.
3. Mededelingen.
Er zijn geen mededelingen te doen.
4. Rondvraag.
De heer Oomen vraagt wie er dan om 5 kwartier gevraagd heeft.
De voorzitter antwoordt dat er 5 kwartier nodig waren om alle vragen naar
behoren te beantwoorden.