kruising zodanig te reconstrueren dat een grotere veiligheid, voor met name fietsers,
wordt gewaarborgd.
Naar de mening van zijn fractie wordt te gemakkelijk en te snel met de vinger naar
een naburige gemeente gewezen, ten aanzien van verkeersveiligheid van bepaalde wegen
en kruisingen, die net buiten de gemeentegrenzen liggen. Gedwee zegt het college
en hij citeert, "niettemin zullen wij onze zorg aan de betreffende gemeente overbrengen".
Dat gaat zijn fractie niet ver genoeg. Als Breda bijvoorbeeld zijn oog laat vallen op
Prinsenbeeks grondgebied, dan komen we, terecht overigens, in actie om ons met hand
en tand te verzetten. Als het de veiligheid van de inwoners betreft, op Bredaas grond
gebied, nabij de gemeente, dan durft men geen vuist te maken en brengt de portefeuille
houder, door de raad gestuurd, plichtmatig de zorg aan de betreffende gemeente over.
Natuurlijk zal Breda deze zorg welwillend in ontvangst nemen, vervolgens overgaan
tot de orde van de dag, want voor Breda geldt alleen de vraag: hoe kunnen we Benelux-
knooppunt worden en in welke richting kunnen we de gemeentegrenzen gaan verleggen.
Wat betreft de vragen en opmerkingen van zijn fractie met betrekking tot de aanleg
van twee fietspaden, heeft hij enkele bemerkingen. Voor zijn fractie is het nog steeds
niet duidelijk of het traject tweede fase fietspad Mr. Bierensweg nu wel of niet volledig
vastligt. Misschien kan het college hierover nog enige duidelijkheid geven. Omdat
de aanleg van het fietspad aan de andere zijde van de Mr. Bierensweg niet helemaal
vlekkeloos is verlopen, zoals eenieder weet die daar weieens fietst, wil hij erop aandrin
gen om bij de grondverwerving uiterst secuur en consequent te werk te gaan. Zijn
fractie blijft het niettemin betreuren dat er tot 1991 gewacht moet worden alvorens
met het tweede gedeelte van dit traject wordt begonnen. Over het fietspad aan de
Strijpenseweg blijft het college zich in nevelen hullen. Desondanks is tweemaal
f. 800.000,— geraamd voor aanleg van dit fietspad dus totaal 1,6 miljoen gulden. Even
eens uit te voeren in twee termijnen. Kan het college voor de duidelijkheid nog eens
aangeven welk deel van dit totale bedrag nu precies voor subsidie door de hogere over
heid in aanmerking komt, zodat de raad weet welk deel voor Prinsenbeek resteert.
Hij heeft al eerder gezegd dat men niet te snel met de vinger naar een ander moet
wijzen als men wordt aangesproken op het aanvaarden van verantwoordelijkheid ten
aanzien van verkeersveiligheid. Bij de vraag van zijn fractie over een betere beveiliging
van de toegangsweg naar het station verschuilt het college zich achter Rijkswaterstaat,
die volgens het college eigenaar van deze weg is. Het college zegt, en hij citeert,
"In deze zijn wij echter afhankelijk van Rijkswaterstaat, maar wij zeggen u toe hierover
op korte termijn in contact te zullen treden". Ook hierover zegt hij dat niet gewacht
moet worden tot het eerste ongeval of de eerste aanranding heeft plaatsgevonden,
maar dat nu afdoende maatregelen ter bescherming van de burgers genomen moeten
worden.
Tenslotte wil hij nog even ingaan op de reactie van het college met betrekking tot
het bedrag van bijna f. 70.000,— die het college wil uitgeven ter vervanging van de
singels aan de zuidelijke vleugel door leien. Het college wenst deze voorzieningen
los te zien van de verbouwing die pas heeft plaatsgevonden. Vers in het geheugen
liggen nog de aanvullende kredieten die het college destijds vroeg. Op 25 oktober
1984 voteerde de toenmalige raad een krediet van f. 1.250.000,—. Een maand later
werd er een aanvullend krediet verstrekt van f. 250.000,—. Later werden aanvullende
kredieten gevraagd onder andere voor aanpassing van de c.v.-installatie en bijvoorbeeld
het buitenschilderwerk. Het gaat er bij zijn fractie niet in, dat het college destijds
wel gedacht heeft aan bijvoorbeeld het opnieuw voorzien van stucwerk aan de buitenzijde
van het gemeentehuis en aan aanpassing van de c.v.-ketel, maar de vervanging van
singels en de vervanging van de c.v.-ketel niet direct heeft meegenomen in het verbou
wingsplan. Het gaat er nu op lijken dat de raad geconfronteerd wordt met een soort
sluimerende renovatie, zo snel na de financieel gezien, gigantisch uit de hand gelopen
eerste renovatie die pas achter de rug is en daar heeft zijn fractie, net bekomen van
de verbouwing, toch wel wat moeite mee. Alhoewel zijn fractie de neiging had om
in te gaan op een aantal vragen die door de andere fracties is gesteld, zal hij
dit niet doen omdat de tijd op is. Bovendien rekent hij erop dat de andere drie fracties
°ok nog best zinnige opmerkingen zullen maken, naar aanleiding van de door het college
gegeven antwoorden op hun vragen. Hij dankt de aanwezigen voor de belangstelling.
-8-