-12-
citeert: "Composteren van organisch afval betekent niet zonder meer het op een hoop
gooien." Ook zijn fractie heeft een dergelijke simplistische benadering niet voor ogen
gehad. Het voorstel van zijn fractie had nog een andere betekenis, behalve het financiële
aspect. Als de gemeentelijke overheid bij de burgers, c.q. inwoners van Prinsenbeek
een stukje milieubewijstzijn wil activeren, dan moet men als gemeentelijke overheid,
zijnde de grootste huishouding, proberen het voorbeeld te geven. Voor zijn fractie
geldt nog steeds het spreekwoord: "goed voorbeeld, doet goed volgen". In de richting
van de fractie van Gemeenschapsbelang merkt hij het volgende op en hij citeert bladzijde
9: "Opmerkelijk is dat door de C.D.A.-V.V.D.-coalitie zulke fundamentele kritiek op
de C.D.A.-V.V.D.-regering wordt geuit. Het is echter niet zozeer kritiek die in de
aanbiedingsbrief staat maar meer bezorgdheid. Een bezorgdheid die zijn fractie uiteraard
deelt. Het is namelijk zo, dat de rijksoverheid voor gigantische problemen staat, zoals
onderwijs, milieu en volkshuisvesting. Dit zijn grote financiële problemen. Vervolgens
vraagt Gemeenschapsbelang, bij monde van de heer van Geel, hoe het nu zit met de
connecties van het C.D.A.-V.V.D. met het hoger niveau. Hij kan de fractie Gemeen
schapsbelang gerust stellen, want met die connecties zit het namelijk goed. De contacten
tussen de plaatselijke partijen hier aanwezig, waaronder hij ook de V.V.D en de P.v.d.A.
rekent, zijn zeer goed. Dat is ook gebleken uit het feit dat kamerleden en andere
politici, zeer gaarne bereid zijn een lezing of wat dan ook in Prinsenbeek te komen
houden. De vraag van de heer van Geel heeft ook een andere betekenis, want die heeft
hem meerdere malen proberen te overtuigen dat men, om het werk hier in de raad
te doen, eigenlijk geen landelijke achtergrond nodig heeft. Hij bestrijdt dit. Aan elk
probleem dat aan de orde wordt gesteld, zit altijd wel een financieel aspect.
Bij interruptie zegt de heer van Geel deze gedachtengang van de heer Oomen wel
te kunnen volgen, maar dan is het voor de heer Oomen toch wel erg onplezierig om
te ervaren dat er soms vanwege partijgenoten uit Den Haag onaangename consequenties
zijn voor de lokale politiek. Dat komt misschien omdat het gebeurt onder het mom
van "was sich liebt, neckt sich".
De heer Oomen heeft proberen uit te leggen dat natuurlijk de problematiek in zijn
algemeenheid niet moet worden onderschat. Hij wil nog eens terug naar hetgeen de
heer van Geel heeft verwoord. De zaak kan vergeleken worden met bijvoorbeeld een
auto. De fractie Gemeenschapsbelang zit in een auto, ze geven gas, rijden in de vierde
versnelling weg en komen aan de Steenakkerstraat, de grens van Prinsenbeek. Daar
valt de auto stil. Een politieke partij met landelijke achtergrond gaat nog een versnelling
hoger en kan dus doorgaan. Dat is het verschil. Hij heeft geprobeerd dit zo kort mogelijk
samen te vatten. Tenslotte wil hij nog een opmerking maken over het ouderenbeleid.
In de eerstkomende vergadering kan de raad het PON-rapport ter bespreking verwachten.
Hij wil dat afwachten, omdat die termijn zeer kort is, maar hij kan het college al
wel verklappen dat de sociëteit voor ouderen voor zijn fractie een zeer hoge prioriteit
heeft.
Tenslotte wil hij het college danken voor de wijze waarop de vragen van zijn fractie
zijn beantwoord.
Bij interruptie merkt de heer van Geel in de richting van de heer Oomen het volgende
op: of de auto stil valt net voor de spoorwegovergang of op weg naar Den Haag of
in Den Haag; het maakt uiteindelijk niets uit, want stilvallen doet de auto toch.
De heer Oomen zegt dat de auto altijd stil valt op de plaats van bestemming.
De heer van Trotsenburg dankt het college voor het uitgebreid antwoord dat zijn fractie
van het college heeft mogen ontvangen. In eerste instantie is hij tevreden met de
antwoorden. Hij heeft begrepen dat vanuit het college nog enige vragen betreffende
de algemene beschouwingen aan de V.V.D. zijn. Gaarne wil zijn fractie hierover met
het college van gedachten wisselen.
Het Tournooiveld.
Hij is blij te vernemen dat het college reeds met de Woningstichting in overleg is
getreden met een verlaging van de huurprijzen als resultaat. Toch blijft zijn fractie
van mening dat het college maatregelen dient te nemen, dat dergelijke beleidsfouten
in de toekomst niet meer kunnen voorkomen. Tevens is zijn fractie van mening dat
hij de bouw van woningen er niet vanuit gegaan dient te worden dat toekomstige huur
ders in aanmerking kunnen komen voor huursubsidie.