-13-
De secretarieleges.
In het antwoord van het college wordt gesteld dat de meer-opbrengst een onderdeel
vormt van de algemene dekkingsmiddelen. Zijn fractie stelt echter dat zeker een deel
van deze meer-opbrengst tot uitdrukking gebracht moet worden in een lagere prijs
voor het paspoort en het rijbewijs. Dat deze tarieven in een raadsvergadering zijn
vastgesteld, doet hier niets aan af. De raad kan zijn inziens niet overzien bij het nemen
van een dergelijk besluit, hoe groot de meer-opbrengst of het tekort zal zijn. Een
en ander houdt echter wel in, dat bij het vaststellen van tarieven in de toekomst,
een kostprijsberekening door zijn fractie wordt verlangd.
Intergas.
Met het standpunt van het college betreffende het dividend van Intergas is hij het
niet eens. Zijn fractie stelt dat van de gemiddelde opbrengst van de laatste drie a
vijf jaar, 90% ten gunste moet komen van de algemene reserve. De meer-opbrengst
zou ten gunste moeten komen van een nader aan te geven doel, zoals bijvoorbeeld
dorpsvernieuwing. In ieder geval voor zaken die voor de burgers zichtbaar zijn.
Onderhoudsschema.
Zijnsinziens heeft het college de vragen en suggesties betreffende het onderhoudsschema
niet volledig beantwoord. Zijn fractie vraagt een onderhoudsschema voor alle investe
ringen zoals wegen, straten en gebouwen. In het antwoord spreekt het college alleen
over de riolering in de zin van een beheersplan.
Zijn fractie wil echter een schema zien waarin aangegeven wordt bij welk onderdeel
en op welke termijn onderhoud moet worden gepleegd. Als voorbeeld geeft hij een
vijf of tienjarig onderhoudsschema voor schilderwerk aan gebouwen. In een dergelijk
schema wordt voorzien dat ieder jaar het schilderwerk van een project wordt nagelopen
en na vijf jaar het geheel wordt overgeschilderd.
16b. Antwoord van het college van burgemeester en wethouders.
De voorzitter dankt de raadsleden voor hun inbreng, voor zover deze constructief
was. Hij begint met het antwoorden van de vragen van de fractie P.v.d.A..
Deze partij snijdt de structuurvisie aan van de gemeente Breda voor de jaren 1988-
1998. Daarop komen ook de fracties van C.D.A. en Gemeenschapsbelang terug. De
P.v.d.A. heeft het over grootse plannen. Het zijn echter nog geen plannen, maar een
visie. Er is een fundamenteel verschil in de ruimtelijke ordening voor wat betreft
het ontwikkelen van een bepaalde visie en het maken van uiteindelijke harde plannen.
De P.v.d.A. vraagt hoe het college inhoudelijk op deze nota reageert. Spreker heeft
het antwoord eigenlijk al gegeven. Er wordt inhoudelijk nog geen reactie van het college
verwacht. De gemeente Breda geeft de eigen gemeenteraad aan welke visie ontwikkeld
zou moeten worden de komende jaren. Daarover wordt gediscussieerd. Op een goed
moment wordt er contact opgenomen met de belanghebbende gemeente. Het zou wat
vreemd zijn wanneer op een structuurvisie door een buurgemeente wiens naam in de
structuurvisie voorkomt en waarbij ook gesproken wordt over "kunnen", gereageerd
wordt. In principe heeft het college een reactie aangegeven op de vraag wat, voor
het geval Breda met Prinsenbeek in onderhandeling treedt, het college zal gaan zeggen.
Men wil wel van gedachten wisselen, maar er wordt geen m2 aan Breda afgegeven.
Dat is het startpunt van waaruit de onderhandelingen dan gevoerd zullen gaan worden.
Het kan zich voordoen dat de gemeente Breda behoefte heeft aan vierkante meters
waarop huizen gebouwd moeten worden. Breda zou dan kunnen vragen of Prinsenbeek
deze huizen voor haar rekening wil nemen. Daarover moet gepraat worden. Het college
heeft begrip voor hetgeen door het C.D.A. wordt gezegd, dat het eigenlijk te grijs
zou zijn dat de gemeente Prinsenbeek niet voor de eigen inwoners mag bouwen gelet
°P het richtgetal, maar dat Prinsenbeek wel zou gaan bouwen voor de inwoners van
Breda. Maar als het zo ver zou komen dat de gemeente Breda vraagt om onderhandelin
gen te openen over deze problematiek, dan mag er van worden uitgegaan dat Breda
al datgene, dat naar voren wordt gebracht, onderbouwd wordt met concrete gegevens.
Dat praat wat gemakkelijker. Het college en in ieder geval de portefeuillehouder is
gewend om op die manier te redeneren en te discussiëren.
Het college heeft aan de commissie algemene zaken, ruimtelijke ordening en volkshuis-
Ruimtelijke ordening, bedrijventerrein.