-13-
is er geen enkel probleem. Het moet wel opgelost zijn voor de begroting van 1991.
De S.W.O. moet zelfstandig zijn en nooit ondergeschikt. Ook de eigen ouderen-
organisaties moeten zelfstandig zijn en niet ondergeschikt aan het S.W.O.. Ze
moeten samen met het S.W.O. het ouderenbeleid kunnen adviseren. Niet de Senioren
raad, de Bond van Ouderen of het S.W.O. is verantwoordelijk voor het ouderen
beleid, maar vanaf 1 januari 1987 de gemeenteraad. Dat kan niet worden afgescho
ven op welke instelling dan ook.
Mevrouw Schalk heeft geen antwoord gekregen op de vraag wat er gebeurt als
de gemeente zelfstandig het ouderenbeleid gaat behartigen. Het lijkt haar veel
goedkoper om iets in samenwerking te gaan doen.
Wethouder Dirven zegt dat f. 50.000,— wordt gegeven aan het welzijn ouderen.
Ongeveer de helft gaat naar de regionale samenwerking en de andere helft komt
ten behoeve van het plaatselijk welzijnswerk voor de ouderen. Prinsenbeek is
de enige gemeente van die vijf die bijbetaalt aan alle activiteiten van die ouderen.
De andere gemeenten hebben een ander beleid. De regionale samenwerking start
allerlei activiteiten op zoals alarmering, maaltijdverzorging enz.. Daar is die profes
sionele kracht voor nodig. De gemeente zou die kracht niet graag kwijt zijn. In
diens werk alsmede een gedeelte van de administratie betaalt de gemeente haar
deel. Dat is het bedrag van f. 25.000,—. Dit kan echter op verschillende manieren
ingevuld worden.
In West-Noord-Brabant wordt precies andersom gedacht. Daar werkt een combinatie
van een aantal gemeenten met een welzijnswerker voor ouderen. Daar is het de
bedoeling dat al die gemeenten een zelfstandige seniorenraad hebben. Men wil
de S.W.O. houden maar niet als een soort overkoepelend orgaan. Het college-stand
punt hierin is, dat een verzelfstandigde seniorenraad nuttig gebruik kan maken
van een goede en adequate welzijnswerker voor ouderen.
De heer van Geel zegt dat over een aantal zaken het raadsstuk zich expliciet
uitspreekt. Bijvoorbeeld aan het begin bij de beleidsaanbevelingen staat: "De aanbe
velingen 2 en 3 worden onderschreven en hebben eveneens onze aandacht." Daaruit
blijkt dat het college het met 2 en 3 onverkort eens is. Maar bij k en 5 staat
iets dat niet expliciet in het PON-rapport op dezelfde wijze gesteld wordt. Bij
punt 5 staat: "Inspraak: verwezen mag worden naar de door uw raad vastgestelde
Procedure-verordening totstandkoming gemeentelijk welzijnsbeleid. Beleidsplannen
en -voorstellen worden ter inzage gelegd en hierop kan gereageerd worden."
Bij punt 5 in het PON-rapport staat: "Ook dient de gemeente te bevorderen dat
instellingen en organisaties die zich ook op ouderen richten inspraakmogelijkheden
voor hen creëren."
Hij begrijpt nu dus goed dat de punten 5. zoals het in het PON-rapport staat
en ook zoals in het stuk van het college elkaar aanvullen en niet met elkaar in
tegenspraak zijn. Welke punten van de 37 van het PON-rapport worden door het
college niet onderschreven. Zijn er punten bij, waarvan het college zegt het er
niet mee eens te zijn, en heeft het college daar dan een andere visie op. Of worden
alle 37 punten onderschreven met hier en daar een aanvulling daarop. De mening
van de fractie van Gemeenschapsbelang is dat het aantal punten in het PON-rapport
en een aantal van de punten van het college zoveel complicaties met zich mee
zullen brengen dat inderdaad een groot aantal punten nader onderzocht zal
moeten worden. Wat er in de toekomst aan beleid uit zal rollen, wordt afgewacht.
Met punt 8 zal zijn fractie nooit akkoord gaan. Er wordt gesproken over nader
onderzoek. Hoe snel gebeurt dit. Op welke termijn zijn de eerste stappen te ver
wachten. Concrete stappen in het gekwalificeerd maken van woningen. Is dat
op heel korte termijn? Moeten daar uitgebreide studies naar verricht worden?
Er is haast bij voor wat een aantal zaken betreft. Dus op de lange baan schuiven
kan niet.
Wethouder Dirven is blij dat de heer van Geel nu begrijpt wat het college heeft
bedoeld. Wat in het voorstel staat neemt het college over met de aanvullingen.
Bij punt 5. gaart het in eerste instantie over de instellingen en in tweede instantie
zegt de gemeente dat er nog verschillende zaken zijn om te stipuleren. Binnen
enkele maanden zullen er verschillende voorstellen komen op het gebied van wel
zijnsbeleid voor ouderen. Het eerste voorstel ligt al op tafel. Het is belangrijk