-13-
de raad te agenderen en zo mogelijk in aanwezigheid van de landschapsarchitect
in de commissie openbare werken te bespreken.
Voorts vraagt hij zich af wat de heer de Craen bedoelt op pagina 2, laatste zin
onder c.
Er wordt ook over de attributen gesproken en deze goed te plaatsen. Het is voor
spreker de vraag of alles dat men krijgt ook geplaatst dient te worden. Er zijn
ook nog andere dingen te bedenken en er wat anders mee te doen. Uiteraard heeft
de P.v.d.A.-fractie ook nog wel wat wensen, zoals wat minder parkeerplaatsen en
de supermarkt verplaatsen.
De voorzitter zegt dat de raad het spreker niet euvel zal duiden dat hij met meer
dan bijzondere belangstelling én als voorzitter én als portefeuillehouder ruimtelijke
ordening binnen het college, kennis heeft genomen van de inhoud van het initiatief
voorstel. Met zeer veel genoegen las hij daarin dat de beide coalitie-partners in
de raad, inclusief de beide wethouders, ook nu weer en nu nog onderschrijven in
de tweede alinea van het voorstel dat het plan een goed plan is en dat het ontwerp
goed is onderbouwd. Met name voor wat betreft de ruimtelijke invulling. Het betreft
dan het plan dat op basis van een aantal stringent door de raad aangegeven uitgangs
punten is ontworpen, onderwerp van overleg is geweest in velerlei organen en instan
ties en nadien door de raad unaniem definitief is vastgesteld in de vergadering van
februari 1986 en inmiddels besteksgereed is gemaakt, derhalve uitvoeringsgereed.
De voorzitter sprak in de februari-vergadering 1986 over een historisch moment
en de raad feliciteerde het college met het behaalde succes en betrok daarbij met
name de portefeuillehouder. De beide fracties hebben nu wensen kenbaar gemaakt
inzake de technische invulling welke geringe wijzigingen bevatten. Het initiatief
voorstel roept bij spreker vragen op welke nu overigens noch beantwoord behoeven
te worden noch bediscussieerd. Het betreft dan met name de vraagstelling wat
nu de ruimtelijke invulling exact inhoudt en wat de technische en tot welke conse
quenties een interpretatie hiervan kan leiden. Druisen de nu voorgestelde wijzigingen
in tegen en staan zij derhalve haaks op de destijds vastgestelde uitgangspunten
en doen zij wel of niet een essentiële aanslag op de gekozen en geaccepteerde concep
tie? Is het zo dat realisering van de wensen slechts aanpassing van het bestek vereist,
hetgeen overigens ook een financieel aspect met zich brengt, danwel zal de conse
quentie van de te verlenen nadere opdracht zijn: het gedeeltelijk opnieuw formuleren
van de uitgangspunten, het opnieuw ontwerpen van een ander plan enz.?
Het antwoord op al deze vragen en stellingen is zijn inziens aan de deskundige
die zijn opdracht reeds vervulde. Het is tenslotte zijn geestesproduct geweest op
basis van de door de raad verstrekte ingrediënten. Heeft de initiatief-nemer zich
van het een en ander vergewist, met name handhaving van de filosofie welke ten
grondslag heeft gelegen aan het reeds vastgestelde plan? Heeft initiatief-nemer
zich ook vergewist van de financiële consequenties bij uitvoering van wat hem nu
voorstaat?
Als adviseur van de raad is zijn voorstel om dit voorstel eerst om commentaar
voor te leggen aan de landschapsarchitect waarna de raad alsnog kan beslissen wat
hem wenselijk voorkomt.
Op verzoek van de heer Oomen schorst de voorzitter vervolgens de vergadering.
Ha 10 minuten heropent de voorzitter de vergadering en geeft het woord aan
de heer Oomen.
_De heer Oomen zegt dat de C.D.A.-fractie zich distantieert van de complimenten
van Gemeenschapsbelang. Het voorstel van C.D.A.- en V.V.D.-fractie is, mede gelet
°P de wensen die leven bij de P.v.d.A. en die eventueel meegenomen kunnen worden
'n het initiatief-voorstel, om het voorstel aan te houden en in de vergadering van
juni hierop terug te komen.
De heer van der Hilst kan zich verenigen met het voorstel van de C.D.A.- en V.V.D.-
fractie om het voorstel tweè maanden aan te houden. Dit wil echter niet zeggen
dat de P.v.d.A.-fractie met alle punten in het initiatief-voorstel mee kan gaan,
utaar het is bespreekbaar en daaraan wil spreker gevolg geven.
.Dg. heer Franken had van de heer Lotstra misschien ook een uitspraak verwacht.
Dat zou beter zijn geweest.