- 2 -
De voorzitter opent de vergadering met gebed.
2a. Vaststelling van de notulen van de raadsvergadering van 25 mei 1989.
De notulen worden zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
De voorzitter zegt naar aanleiding van het gestelde op bladzijde 4, waar aan
de orde was de aanpassing van de tekst Gemeenschappelijke Regeling Woon
wagenschap Breda, dat hij de raad heeft toegezegd dat hij niet alleen een
bepaalde vraag zou stellen in de eerstvolgende openbare vergadering van het
Woonwagenschap maar dat hij ook schriftelijk deze zaak bij het schap aan de
orde zou stellen. Het ging hierbij met name om het aantal gemeenten dat nog
geen standplaatsen heeft en het feit dat over één of twee jaar de gemeen
schappelijke regeling wordt opgeheven. Dat zou met zich kunnen brengen, dat
deze gemeenten vrij uit zouden kunnen gaan. Voordat hij zich schriftelijk
tot het Woonwagenschap wendde, heeft spreker eerst nog telefonisch nader
geïnformeerd. Naar aanleiding daarvan is een notitie over de spreiding van
de standplaatsen toegezegd. Uit deze notitie - behandeld in de laatstge
houden vergadering van het Algemeen Bestuur van het schap - blijkt het
navolgende
a. Artikel 4A van de Woonwagenwet geeft aan, dat Provinciale Staten woon
wagenplannen kunnen vaststellen. In Noord-Brabant hebben Provinciale
Staten een plan vastgesteld waarin voor elke gemeente een taakstelling
in deze is opgenomen. Met andere woorden: elke gemeente moet over een
woonwagencentrum beschikken. Dat betekent dat elke gemeente daarin dus
in beginsel verplichtingen heeft.
b. In de Gemeenschappelijke Regeling Woonwagenschap Breda geeft artikel 34
aan een koppeling tussen bereidheid van elke gemeente en de verplich
ting tot realisering van die taakstelling. Men heeft als het ware een
middenweg gekozen.
Spreker neemt hierna met de Raad de stand van zaken tot op dit moment door.
Het Woonwagenschap telt 18 gemeenten. Van die 18 gemeenten hebben er 8 ge
meenten één of meer centra. Meer centra hebben met name de gemeenten Breda
en Oosterhout. Vijf gemeenten hebben een vastgesteld bestemmingsplan. Wan
neer het Woonwagenschap bij één van deze vijf gemeenten zou aankloppen in
verband met kandidaten voor het woonwagencentrum in die gemeente, dan zouden
onmiddellijk die activiteiten ondernomen kunnen worden, welke nodig zouden
zijn in verband met effectuering. Er zijn vier gemeenten die een lokatie
hebben vastgesteld, en die de goedkeuring heeft gekregen van het Woonwagen
schap en de Provincie. Eén gemeente heeft 7 locaties aangewezen, die allen
zijn geaccepteerd door de Raad, maar niet door het Woonwagenschap en niet
door de Provincie. Nu is men aldaar met een nieuw bestemmingsplan bezig. Ook
die locatie zal - naar verwacht - geen gehoor vinden bij het Woonwagenschap
en de Provincie omdat die locatie te ver verwijderd ligt van het woonge
bied. Hier moet namelijk sprake zijn van een integratie.
Er is momenteel een leegstand van 20 plaatsen op een totaal aantal staan
plaatsen van 155. Dat is vrij hoog. Daar is wel de zaak geregeld en geïnves
teerd, maar geen gezin uit een woonwagenkamp wil daar wonen. Het Woonwagen
schap wil derhalve vooralsnog geen druk uitoefenen bij de onderscheiden ge
meenten om in deze iets te doen. Niettemin blijft de provincie Noord-Brabant
volhouden dat er in alle gemeenten woonwagencentra gecreëerd moeten worden.
In gemeenten, verwijderd van een vrij grote stad hebben de woonwagenbewoners
geen behoefte om zich daar te vestigen.