- 24 - 22. Voorstel tot vaststelling van de verordening op de Monumentencommissie alsmede het benoemen van de leden. De voorzitter zegt dat de raad gevraagd wordt om een viertal besluiten te nemen. Namelijk de raad moet een beslissing nemen over de verordening; de raad moet een beslissing nemen over het al dan niet in die commissie zitting nemen van een lid van het college. De derde beslissing betreft het benoemen van een voorzitter en tenslotte de leden van de commissie. De heer Franken zegt dat zijn fractie in de commissievergadering de mening was toegedaan dat een raadsbesluit genomen hebbende in 1984 toch gerespec teerd moet worden. Gezien het vele, waardevolle werk dat in het verleden verricht is, is hij nu toch een andere mening toegedaan. Zijn fractie hecht als een plaatselijke groepering erg veel waarde aan het dorpsbezit. Zijn fractie vindt het dan ook een goede zaak om die werkzaamheden voortgang te laten vinden en zijn fractie gaat akkoord met de punten 1, 2 en 3. Hij kan niet akkoord gaan met de samenstelling van de commissie. Het gaat hem niet over de persoon als zodanig, maar vindt het wel een opmerkelijk zaak. Er heeft een portefeuillehouder zitting in de commissie en er is een lokale binding met een deskundige. Het zijn echter vijf mensen waarvan niemand een autochtone inwoner van dit dorp is. Nu moet er straks een beslissing genomen worden over een aantal monumenten. In het verleden is daar diverse malen over gesproken. Zijn hart doet pijn, omdat niemand van de oude Bekenaren benaderd is of verzocht is in deze commissie zitting te nemen. Daar tilt hij erg zwaar aan. Het is toch erg dat de autochtone Bekenaren buiten spel gezet zijn en opteert er nu voor om zelf zitting te nemen in deze commissie als raadslid, inwoner en geboren en getogen van dit dorp. Tenslotte dient er toch zeker één van die groep mensen zitting te hebben in deze commissie. De heer Verpaalen zegt dat zijn fractie geen problemen heeft met het eerste besluit, zijnde de verordening op de monumentencommissie. Wel heeft zijn fractie moeite met de benoeming van de leden van deze commissie. Ondanks dat zijn fractie geen enkel bezwaar heeft tegen de persoon van wethouder Dirven, vindt zijn fractie het geen goede zaak dat een lid van het college zitting neemt in een commissie die als taak heeft advies te geven aan het college van burgemeester en wethouders. Wat het tweede besluit betreft kan zijn fractie niet akkoord gaan. Het derde en vierde besluit komt dan niet aan de orde omdat er dan geen vijf leden meer zijn. Dus kan er ook niet worden overgegaan tot het aanwijzen van een voorzitter. En ook nog niet tot het be noemen van de leden, er moet namelijk nog een lid bijkomen. De heer van Trotsenburg kan met alle punten van dit voorstel instemmen, ook met het feit dat een portefeuillehouder zitting heeft in deze commissie. Destijds heeft zijn fractie ook tegen het voorstel gestemd, toen dit aan de orde kwam bij de commissie Eikebos en de verkeerscommissieWat dat betreft voelt hij zich niet bezwaard. Hij ziet het probleem niet, omdat de wethouder die in zo'n commissie zitting heeft, maar één stem heeft. Er zijn binnen het college ook nog twee andere leden en die kunnen tegenstemmen. De heer Oomen zegt dat dit agendapunt binnen zijn fractie een enorme discus sie heeft veroorzaakt. De voorzitter heeft gezegd dat het hier gaat om vier zaken namelijk a. de verordening, b. of een lid van het college zitting kan hebben in deze commissie, c. de voorzitter van de commissie en d. de leden van de commissie. Met de verordening als zodanig heeft zijn fractie geen enkel probleem. Punt b. maakt het zijn fractie extra moeilijk en daarorais men in de historie gedoken. Zijn voorganger de heer Jansen heeft in de ver gadering van 29 maart 1984 gezegd dat het een slechte zaak is wanneer een lid van het college deel uitmaakt van een adviescommissie. Daarover is toen een uitvoerige discussie geweest. Er is toen ook in de commissie algemene zaken c.a. over gesproken en daarin werd dit correct naar voren gebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 123