- 11 - De heer van der Hilst wil een amendement indienen. Zijn fractie heeft voor gesteld om de tarieven voor de eigenaren en gebruikers met hetzelfde percen tage te verhogen. Dat kan 3 of 4% zijn. Hij stelt voor om de onroerend-goed- belasting te verhogen, zoals dat ook in andere gemeenten is gebeurd, met 4%. De heer van Trotsenburg zegt niet over wegen te hebben gesproken maar over gebouwen. Wanneer zijn de gebouwen aan de beurt om in een onderhoudsschema te worden ondergebracht. Wethouder Houtepen zegt dat het college niet mee kan gaan met de suggestie om alle gelden die meer binnen komen te storten in een bepaald fonds. Hij kan daarvan de consequenties niet overzien. Het strookt helemaal niet met het constante beleid dat al jaren gevoerd wordt. Wat hem betreft is dit niet bespreekbaar. Dit zou gedegen voorbereid moeten worden voor komende jaren. Het college hoopt op korte termijn een begin met de verbouwing van de brand weerkazerne te maken. Maar daarvoor moet nog een krediet gevoteerd worden. Wat betreft de onroerend-goedbelasting blijft het standpunt van het college gehandhaafd Over de milieu-week hoeft men zich niet ongerust te maken. Vorig jaar is dit al besloten. Het college is toen al met de voorbereidingen begonnen en de scholen worden hierbij betrokken. De f. 8,verhoging van de reinigingsrechten hebben te maken met de alge hele verhoging van de reinigingsrechten en niets met de milieu-box. Dit zijn twee aparte zaken. Dat er nog geen juiste cijfers aanwezig zijn over de energiebesparing is juist. Spreker beschikt ook nog niet over alle cijfers. In een van de komende vergaderingen van de commissie openbare werken c.a. zullen deze cijfers gegeven worden. De heer van der Hilst heeft deze vraag al twee jaar geleden gesteld. Toen moest er één jaar in zijn geheel verlopen zijn voordat hierop een antwoord gegeven kon worden. Het verbaast hem dus dat hierop nu geen antwoord wordt gegeven Wethouder Houtepen vindt energieverbruik iets anders dan energiebesparing. Tot op heden heeft het college hieraan niet voldoende aandacht besteed. Hij vraagt hiervoor begrip. Over het contact met andere gemeenten valt niet te klagen. Maar ook in Breda en Etten-Leur zijn er meerjarenprogramma's. Die moeten op elkaar afgestemd worden. De heer van der Hilst zegt dat de wethouder heeft gezegd dat ondanks her haald verzoeken de gemeenten niet reageren. Toch zegt de wethouder dat er prima contacten bestaan. De liefde komt dan kennelijk van één kant. Wethouder Houtepen zegt dat de liefde heus niet van één kant komt en snapt ook wel dat de heer van der Hilst graag zou zien dat alles in één keer geregeld wordt, maar dat kan niet. Wethouder Dirven zegt dat de buurgemeenten erg lief zijn voor elkaar. Maar dat wil niet zeggen dat altijd meteen aan elkaar toegegeven moet worden. Anders zou Prinsenbeek allang Breda zijn. Met een vierde huisarts heeft het college geen problemen. Drie vier jaar geleden is er door het Stadsgewest een aantal districten ingesteld. In het district Breda met omliggende randgemeenten zijn 62 huisartsen werkzaam. Dat zouden er meer kunnen worden. Net van te voren was er een flinke hausse geweest in vrije vestigingen van huisartsen in de Haagse Beemden. Omdat met Breda en omliggende gemeenten een compromis was bereikt over het aantal huisartsen en dit aantal ging zakken zou er een nieuwe huisarts bij kunnen komen. Op dat moment heeft het college gezegd, Prinsenbeek heeft 10.000 inwoners, per huisarts is gesteld 2.500 inwoners. Dus Prinsenbeek zou gemak kelijk vier huisartsen kunnen hebben. Er zullen nu dus veel Prinsenbekenaren naar Breda, Princenhage en Haagse Beemden gaan. Hiernaar is een diepgaand onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek is gebleken dat meer mensen uit Princenhage, Haagse Beemden en Breda naar de huisartsen gaan hier in deze gemeente. Dus er kan nooit aangetoond worden dat er met 3.300 patiënten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 204