- 12 -
gemiddeld per huisarts een probleem zou zijn, want dan zouden er nog minder
huisartsen moeten komen.
De heer Oomen vraagt hoe dit onderzocht is.
Wethouder Dirven antwoordt dat dit een gedegen onderzoek is geweest van de
G.G.D. De G.G.D. is er als adviseur in het overleg geen voorstander van. Het
beleid zou worden voortgezet en daarin ligt een probleem voor het college.
Het vestigen van huisartsen zou gebonden worden aan toelating door het
college. Dit wordt afgeschaft en er wordt gedacht aan een vrije markt.
Wanneer er op dit moment een vierde huisarts wordt toegelaten, dan zijn
Breda en de G.G.D. uit de problemen maar het college zit dan met de
problemen. Er zouden nooit problemen zijn ontstaan wanneer er een vrije
marktvestiging zou zijn gekomen of wanneer Prinsenbeek niet mee gedaan zou
hebben aan de combinatie. Per 1 januari 1990 moet de A.W.B.Z. adviseren in
het aanstellen van nieuwe huisartsen. Volgens het onderzoek zit Prinsenbeek
goed en daarom wil het college nu niet alles overhoop halen voor die twee
maanden. Mocht er per 1 januari geen vrije-markt-systematiek of vrije markt
vestiging komen dan neemt het college wel een beslissing. Langer wil het
college niet wachten.
Mevrouw Schalk zegt dat uit het onderzoek is komen vast te staan dat heel
wat mensen uit Princenhage en Breda bij de huisartsen in Prinsenbeek komen.
Het gemiddelde per huisarts wordt daardoor nog groter. Dit rechtvaardigt dan
het aanstellen van een vierde huisarts des te meer.
Wethouder Dirven is het daarmee eens als er veel klachten zouden komen over
deze drie huisartsen. De capaciteit van 3.300 patiënten per huisarts is veel
te hoog. Daarom is de norm 2.100 gesteld. In dat verband is door de
gemeenten Breda, Teteringen en Terheijden een cluster gemaakt, die per 1
januari 1990 verdwijnt. Er zijn nu geen moeilijkheden, want er zijn minder
mensen die naar de Haagse Beemden en Princenhage gaan dan andersom.
De heer van Geel heeft deze vraag gesteld omdat Prinsenbeek aan het vergrij
zen is. Een vergrijzend dorp heeft waarschijnlijk meer medische zorg nodig,
dan een dorp dat niet zoveel oudere inwoners heeft. Het antwoord van de wet
houder komt er op neer, dat bij een gelijke situatie per 1 januari of kort
daarna er gesproken zal worden om een vierde huisarts toe te laten.
Wethouder Dirven bevestigt nogmaals dat, wanneer per 1 januari de toewijzing
niet door de vrije markt situatie of A.W.B.Z. geregeld zal worden, het col
lege een besluit zal nemen. Daarmee is niet gezegd dat er een vierde huis
arts komt. Wanneer er een toewijzingsbeleid komt, dan kan het college voor
waarden stellen, met name inzake de vergrijzing van Prinsenbeek. Er kan
echter ook gedacht worden aan een vrouwelijke arts naast drie mannelijke.
Dat zijn zaken die zorgvuldig overwogen moeten worden bij een eventuele sol
licitatie. Die sollicitatie zal via het college moeten lopen. De G.G.D.
geeft aan dat er patiënten zijn die hun problemen liever met een vrouwelijke
arts bespreken dan met een mannelijke arts.
Bij wijziging van het beleid ten aanzien van Casema kan f. 248.000,terug
gekregen worden. Dit wordt niet uitbetaald maar er kan aan dit bedrag een
bestemming gegeven worden. Het zou besteed kunnen worden aan een uitbreiding
van het net met een gedeelte of het net van 18 kanalen te verdubbelen naar
36 kanalen. Dat is technisch mogelijk en betekent geen verhoging. Daarom is
het onzin hiermee nog langer te wachten. De consequentie is wel dat het
contract met maximaal vijf jaar dient te worden verlengd. Daarover zal de
raad te zijner tijd uitvoerig voorgelicht worden. Op dit moment is het over
leg nog gaande. Het betekent niet zo maar een vervroeging, maar het zou
kunnen betekenen dat de mogelijkheden voor Prinsenbeek op korte termijn uit
breidbaar zijn.
Bij interruptie vraagt de heer Oomen of het ook tariefsverlaging kan beteke
nen.
Wethouder Dirven bevestigt dit.
Bij interruptie zegt de heer Franken dat de commissieleden een nota over
Casema hebben die nog steeds geëvalueerd zou worden.