Dat heeft hij echter niet uitgesproken en daarvan wil hij zich dan ook distanciëren.
De heer van der Hilst zegt dat de suggestie niet op de werkelijkheid berust.
De voorzitter zegt dat het Woonwagenschap de nodige onderzoeken heeft verricht.
De voorzitter van het college heeft dit niet expliciet gevraagd, maar spreker
wil de raad hier desnoods wel later over informeren.
Verder kan er op dit moment geen antwoord worden gegeven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens conform het voorstel
van burgemeester en wethouders
besloten.
Zonder beraadslaging en hoofdelijke
stemming wordt conform het voor
stel van burgemeester en wethou
ders besloten.
De heer Oomen zegt dat dit voorstel vorig jaar ook al ter sprake is gekomen.
Het aantal woningen dat de gemeente elk jaar toegewezen krijgt wordt steeds
minder. Dat betekent dat het langer duurt voordat een uitbreidingsplan gerealiseerd
is. Daarom is gezegd dat, als dit met één a twee jaar toeneemt, dan kan het
renteverlies oplopen. Onderzoek eens of dit financiële consequenties heeft. Bij
de sociale woningbouw is men gebonden aan een bepaalde prijs om binnen het
normbedrag een woning te kunnen bouwen. Dat zal betekenen dat aanpassen van
de grondprijs op dit moment volledig neerkomt op de prijs van de vrije sector
woningen. Bij nader inzien is zijn fractie er voor, omdat het in het totale bestem
mingsplan mogelijk is om - gelijke monnikken, gelijke kappen - dus binnen de
drie fasen één prijs te hanteren.
De heer van Geel gaat akkoord met het voorstel. Vanwege het uiteentrekken van
de looptijd voor plan III komt er een kink in de kabel die destijds is ontstaan toen
er besloten werd om een gedeelte van de groenvoorzieningen op te offeren voor
woningen. De groenvoorziening zou later terugkomen in plan III. Hoe langer de
looptijd des te langer duurt het, vreest spreker, voordat de groenvoorziening er
komt. Hij wil graag de bevestiging dat het nog steeds in de bedoeling ligt om
die extra groenvoorziening te realiseren. Aan welke termijn moeten de bewoners
dan denken?
De heer van der Hilst zegt dat in december 1988 de raad het college heeft terug
gestuurd met de opdracht om de kostprijsberekening en de grondprijzen van bestem
mingsplan Moleneind fase III nog eens opnieuw te bekijken. In de commissie finan
ciën van 20 februari j.l. liet de voorzitter sterk geschut aanrukken in de vorm
van de heer Mureau om de commissieleden te overtuigen van het feit dat voor
fase I, II en III van het bestemmingsplan Moleneind dezelfde prijzen zouden moeten
gelden. Na veel aarzeling van zijn kant heeft de voorzitter hem weten te over
tuigen. Ook bij het bestemmingsplan De Staart is op deze wijze gewerkt, zowel
voor fase I als voor fase II. Bovendien wordt er geen verlies geleden op het vol
ledige bestemmingsplan Moleneind. De raad heeft er zich destijds voor uitgesproken
om één prijs voor hetzelfde plan te hanteren. Echter er vanuit gaande destijds,
dat die fases sneller elkaar zouden opvolgen dan thans bij de uitvoering blijkt.
Vandaar dat hij ervoor wil pleiten om in het vervolg bij dergelijke kwesties een
einddatum te noemen. Men zou zich moeten binden aan een termijn van maximaal
vijf, zeven of tien jaar. Nu voelt men zich opgezadeld met een erfenis van een
voorafgaande raad. Dit zou spreker niet graag doen voor een raad die hierna komt.
De heer de Hoon zegt in de commissie financiën een voorstel te hebben gedaan
om de prijs zodanig aan te passen dat de eindprijs voor de gebruiker dezelfde
is als vóór de B.T.W.-verlaging. Hij wil dit graag meegenomen hebben vanwege
de overweging 'gelijke monnikken, gelijke kappen'.
De voorzitter zegt dat het college nu heeft aangetoond hoe de zaak financieel
in elkaar zit. Zeker ook met het uitgangspunt dat de raad destijds heeft besloten
om in hetzelfde plan dezelfde grondprijs te hanteren. Het is niet de bedoeling
-10-
15. Nota bij de ontwerp-begroting 1989 van het Woonwagenschap Breda.
16. Voorstel tot vaststelling van de kostprijsberekening en grondprijzen van bestem
mingsplan Moleneind fase III.