Bij interruptie zegt de heer Oomen dat de wethouder toch zeer duidelijk was. De
wethouder noemde een bedrag van f. 40.000,-- als extra kosten van de landschaps
architect. Als men daarbij de toegevoegde waarde optelt die het plan ten goede is
gekomen, dan is dat toch niet zo slecht.
De heer van der Hilst hoopt dit toch nog wel duidelijk bevestigd te zien want volgens
hem is dat maar een deel van de meerkosten veroorzaakt door het initiatief-voorstel.
Bij interruptie zegt de heer Oomen, dat hij de heer van der Hilst al een paar keer
probeert uit te leggen dat daar ook iets tegenover staat. Door het initiatief-voorstel
is de kaalslag die de Markt eerst zou ondergaan, zodanig veranderd dat de inwoners
van Prinsenbeek in de toekomst op de Markt ook in het groen kunnen zitten. Dat
was anders niet mogelijk geweest.
Bij interruptie wil ook de heer Franken weten hoeveel het extra advies van de landschaps
architect gekost heeft in verband met het initiatief-voorstel. Misschien weet de heer
Oomen dat.
De heer Oomen zegt dat de wethouder dit al eerder heeft gezegd en als de heer Franken
goed geluisterd heeft dan is dat een bedrag van f. 44.000,--.
De heer Franken vindt dat dit ten koste is gegaan van de Prinsenbeekse gemeenschap,
omdat een deel van die gemeenschap hierbij niet werd betrokken.
De heer Oomen vindt dat niet, omdat het plan hierdoor een toegevoegde waarde heeft
gekregen.
De heer van der Hilst zegt dat de wethouder heeft gezegd dat dit geen aanvullend
krediet is, maar zo staat het in het voorstel wel aangeduid. Wanneer volgend jaar
het college een voorstel voor een bedrag van f. 200.000,— en de wethouder noemt
dit geen aanvullend krediet dan houdt hij zijn hart vast. Wanneer men aanvullende
kredieten geen aanvullende kredieten meer noemt dan weet hij ook niet meer waar
hij zich aan moet houden. Voor zijn fractie gaat de portemonnaie op slot voor wat
betreft extra kredieten voor de Markt.
Wethouder Houtepen zegt dat de twijfel over het centrale veld terecht is. Een garantie
heeft het college op dit moment niet gekregen. Wel is er een specificatie ontvangen
van de voor- en nadelen van het gewapende gras en het sportveld. Hij kan de heer
Franken geruststellen voor wat wateroverlast betreft, want beide velden zijn aan
elkaar gelijk. De kans op een droge mat is bij beide velden even groot. Maar hij is
best bereid om de raad het volledige overzicht nog een keer ter hand te stellen zodat
die zelf ook mee kan kijken. Wanneer alle twijfels bij elkaar genomen worden dan
zou terecht worden geconcludeerd dat er een goed sportveld van gemaakt wordt. Dan
is dat op dit moment de beste oplossing. Ook voor wat het onderhoud betreft. Hij
gaat er nu niet gedetailleerd op in. Het rapport van Buys en Van der Vliet kan aan
de raad ter inzage worden gegeven.
De heer Franken zegt dat het geen vraag was maar eigenlijk een uiteenzetting hoe
indertijd het voorstel tot stand gekomen was.
Wethouder Houtepen zegt verder dat de heer Schreiner twijfels heeft over het feit
van eventueel nog te verwachten aanvullende kredieten. Ook de heer van der Hilst
heeft hierover zijn bezorgdheid uitgesproken. In het voorstel wordt inderdaad gesproken over
een aanvullend krediet maar men is nog niet met het werk gestart. Hij wil nogmaals
bevestigen dat het college niet met een aanvullend krediet zal komen omdat er een
terdege voorbereiding aan ten grondslag ligt. Over de bemerkingen ten aanzien van
de nutsvoorzieningen heeft hij geen verder commentaar. Hij kan het ook niet anders
uitleggen en verwijst naar de opmerking over de toegevoegde waarde.
Bij interruptie zegt de heer Schreiner dat men daarvan niet kan eten.
Wethouder Houtepen zegt dat het oog ook wat wil. Er is ook overleg geweest met
het bestuur van het POK over de wijzigingen. Deze mensen waren bang dat er essen
tiële wijzigingen zouden komen of aangebracht zouden worden zonder dat zij daarvan
in kennis gesteld zouden worden. Vooral daar waar het betreft de verkeersvoorzieningen.
Men is echter volledig tevreden gesteld. Nu er weer een gewoon grasveld komt is
er weer f. 40.000,— terugverdiend.
Bij interruptie vraagt de heer Schreiner hoeveel de wethouder terugverdiend heeft,
want het kostte toch bijna f. 400.000,— meer als er een hard veld zou zijn gekomen.
Bij interruptie zegt de heer de Craen dat aan de landschapsarchitect was gevraagd
een bestrating te maken van gebakken steentjes, klinkers. Dat kostte ongeveer
f- 200.000,—. De landschapsarchitect komt met voorzieningen voor een bedrag van
f- 450.000,—. Dan kan hij zich best voorstellen, wanneer de heer Schreiner meent
-8-