-3-
U. Mededelingen Gewestraad (63e vergadering).
De heer Oomen wil van deze vergadering twee punten toelichten.
Ten eerste is er een voortgangsrapportage behandeld over de toekomstige afvalver
werking. Momenteel is overleg op provinciaal niveau actueel. Er is overeenstemming
bereikt over een voorontwerp-convenant en een procedure. Uitgangspunt is een over
heidsgedomineerde Naamloze Vennootschap waarin naast de provincie, de gewesten,
de P.N.E.M. en de nutsbedrijven van de regio Eindhoven participeren. Bij de uiteinde
lijke vormgeving wil men proberen tot een goed evenwicht te komen tussen de over
heidsverantwoordelijkheid inzake het milieu enerzijds en de noodzakelijke en slag
vaardige, bedrijfsmatige aanpak van de tariefstelling anderzijds. Kortom, er moet
een evenwicht komen tussen overheidsinbreng en inbreng van particuliere zijde.
Tijdens de Gewestraadsvergadering heeft spreker met name aandacht gevraagd voor
de volgende passage: "Voor het totale traject wordt gestreefd naar snelheid en zorg
vuldigheid. Over het tijdstip van het operationeel zijn van het beoogde afvalverwer
kingssysteem is thans geen nauwkeurige indicatie te geven."
Bavel-Dorst gaat in 1991 dicht en de verbrandingsinstallatie is dan waarschijnlijk
nog niet operationeel. Dit wil zeggen dat het huishoudelijk afval getransporteerd
moet worden over grote afstanden met als gevolg extra financiële lasten c.q. offers
van de burgers.
De portefeuillehouder, de heer Römkens, antwoordde hierop dat hij er alles aan
zal doen om te proberen om de zaken goed op elkaar te laten aansluiten. Tevens
vermeldde hij dat de stortplaats Zevenbergen op dit moment gezien wordt als een
residu-stortplaats. Dit houdt in dat deze stortplaats gekoppeld wordt aan de verbran
dingsinstallatie en krijgt straks een bovengewestelijk karakter. Mocht de stortplaats
Bavel-Dorst sluiten en de verbrandingsinstallatie nog niet operationeel zijn, dan
is het niet uitgesloten dat Bavel-Dorst wordt ingericht als een gewone stortplaats.
Het blijft echter de bedoeling om er een residu-stortplaats van te maken.
Ten tweede speelde nog de kwestie over het Werkgelegenheidsinstituut Regio Breda
(R.W.I.).
De Gewestraad heeft op 1 juli 1988 het Rapport Bartels aanvaard als uitgangspunt
voor het sociaal-economisch beleid. Daarna hebben alle gemeenten ter versteviging
van het bestuurlijk draagvlak een A-aandeel gekocht. Tijdens deze vergadering werd
de vraag gesteld of het R.W.I. meer financiële armslag gegeven moest worden, zodat
het beter in staat gesteld wordt de taakstelling te realiseren. Dit laatste is actueel
geworden nadat de gemeente Breda aangewezen is als stedelijk knooppunt.
Er is besloten om de financiële bijdrage per inwoner over 1989 op f. 0,12 en over
1990 op f. 0,2^ vast te stellen. Voor de gemeente Prinsenbeek betekent dit een extra
bijdrage van f. 2.500,--. Gelet op de uitstraling van Breda als stedelijk of regionaal
knooppunt hoopt spreker dat de gemeente Prinsenbeek de vruchten hiervan zal plukken.
5. Voorstel tot het benoemen van een lid van het bestuur van de Stichting Gertrudis-
oord.
Zonder beraadslaging en hoofdelijke
stemming wordt conform het
voorstel van burgemeester en wet
houders besloten.
6. Voorstel tot wijziging van het bestemmingsplan Woongebied.
De heer Lotstra zegt dat de C.D.A.-fractie het voorstel van het college van burge
meester en wethouders niet wil volgen. De argumentatie, genoemd in het voorstel,
kan zijn fractie niet overtuigen.
De heer van Trotsenburg stemt in met het voorstel omdat het bestemmingsplan
Moleneind voldoende ruimte biedt voor woningbouw ter plaatse.
Volgens de heer Verpaalen had de P.v.d.A.-fractie tijdens de commissievergadering
nog geen definitief standpunt ingenomen omdat een deel van de argumentatie van
het college van burgemeester en wethouders op dat moment nog niet volledig duide
lijk was. Met name de uitleg over de zinssnede "soortgelijke verzoeken zijn in het
recente verleden door uw raad afgewezen". Zijns inziens zijn in de afgelopen raads-