- 4 -
is zal het uiteraard vanzelfsprekend aan de raadsleden ter beschikking
worden gesteld. Het zal ook met de schrijvers van de brief besproken
worden alsmede de eventuele maatregelen die er wellicht op langere termijn
genomen zouden kunnen worden.
Mevrouw van Hoek zegt, niet begrepen te hebben dat het nog slechts een
concept-rapport was en dat het definitief rapport recent is.
De heer Geuze zegt, dat voorgesteld wordt om punt k ter afdoening in handen
van het college te stellen. Spreker heeft in de vergadering van de commissie
algemene zaken, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting gesteld dat deze
brief aan de raad is gericht en dat het de bedoeling is dat het college van
burgemeester en wethouders terzake een advies aan de raad zal uitbrengen
Wat nu voorgesteld wordt is wel in afwijking van wat schriftelijk wordt
verzocht. Spreker verzoekt derhalve om de zaak niet ter afdoening in handen
van het college te stellen, maar een advies aan de raad uit te brengen,
zodat dan beslist kan worden op de brief van deze schrijvers.
De voorzitter wil, ondanks dat hij de heer Geuze al een antwoord hierop
heeft gegeven in de openbare vergadering van de commissie algemene zaken,
met name de nieuwe leden van de raad, het volgende onder de aandacht
brengen. De burgemeester brengt conform de gemeentewet de ingekomen stukken
daar waar ze thuishoren. Dat wil zeggen, dat als een inwoner zich voor een
zaak die uitsluitend tot de taak van de burgemeester hoort, toch tot de raad
wendt, hij deze brief wel ter kennisneming van de raad brengt. Daarover
wordt in de raad dan evenwel niet meer gediscussieerd. Gebeurt dat wel, dan
zal hij als voorzitter breken met deze handelswijze die er uitsluitend
opgericht is om uit respect voor de raad deze brieven aan dat bestuursorgaan
ter kennis te brengen. Hetzelfde geldt voor brieven die uitsluitend voor het
college van burgemeester en wethouders bestemd zijn. Ook dan is het niet de
bedoeling dat die brieven onderwerp van discussie en gedachtenwisseling zijn
in de raad.
Uiteindelijk kan het toch zo zijn dat een zaak door de raad behandeld moet
worden, zoals waarschijnlijk ook met deze zaak het geval is.
De heer Geuze was het roerend eens met de voorzitter tijdens de
commissievergadering, maar het is nu de openbare raadsvergadering en dan kan
de raad er anders over denken, zodoende heeft hij het nu gevraagd.
De voorzitter vindt dat nu een discussie achterwege moet blijven, want dan
zou de raad op de stoel gaan zitten van B. en W. En dat is niet de
bedoeling van de wet. Elk bestuurlijk orgaan, ook op lokaal niveau, moet
functioneren zoals dat daar staat aangegeven. Spreker komt voorts nog even
terug op de opmerking naar aanleiding van punt k. van de heer van der
Hilst in het verslag van de commissie A.Z. Er zou volgens de heer van der
Hilst sprake zijn van ernstige overlast voor wat het vrachtwagenverkeer
betreft. Alvorens het college deze zaak eventueel in studie wil nemen wenst
dat college eerst van de heer van der Hilst te vernemen waar en in welke
mate deze overlast wordt ondervonden. Dit is dan voor het college een reden
om al dan niet deze aangelegenheid in studie te nemen, maatregelen te nemen.
De heer van der Hilst zegt zulks toe.
Zonder hoofdelijke stemming worden
vervolgens de stukken a t/m i voor
kennisgeving aangenomen en de
stukken j en k ter afdoening in
handen van het college gesteld.
4. Mededelingen Gewestraad.
Mevrouw Reijnen zegt, dat de 15e juni de eerste vergadering was van de
gewestraad in de nieuwe samenstelling. Punten op de agenda waren: ver
kiezingen van de voorzitter, leden dagelijks bestuur, leden commissie van
advies en bijstand en leden bestuurscommissie dienst bedrijfsgezondheids
zorg.