Haar fractie onderschrijft de wenselijkheid om de kern van Prinsenbeek op te
nemen in het centraal stedelijk gebied van de stadsregio Breda op grond van
2 belangrijke argumenten:
1. de woningbouw; alleen bij opname in het centraal stedelijk gebied
zullen aan de gemeente extra woningen worden toegekend, woningen die
hard nodig zijn voor de huisvesting van de eigen inwoners, vooral van
de jongeren en de ouderen en woningen die ook noodzakelijk zijn om in
de toekomst het draagvlak van Prinsenbeek gezond te houden;
2. de verwachting dat men bij opname in het centraal stedelijk gebied
zeker betrokken zal blijven bij alle overlegstructuren met betrekking
tot de invulling van het centraal stedelijk gebied. Er kan dan op alle
niveaus meegepraat blijven worden over de bestemming van de woningen,
de verbeteringen aan het openbaar vervoer en dergelijke. De in de nota
opgenomen randvoorwaarden zijn wel essentieel voor dit standpunt.
Immers, blijvende zelfstandigheid van de gemeente Prinsenbeek is een
absoluut gegeven en met het voorstel van de WD om de gehele gemeente
Prinsenbeek op te laten nemen in het centraal stedelijk gebied gaat zij
niet accoord.
Met het collegestandpunt over het TGV-traject gaat men accoord. Dit
standpunt kan ter kennis worden gebracht bij Gedeputeerde Staten en
spreekster verzoekt bij de verdere procedure daar heel serieus rekening
mee te houden.
Mevrouw Reijnen zegt, dat haar fractie kan instemmen met voorliggende nota
en sluit zich verder aan bij mevrouw Hoelen.
De voorzitter zegt, dat in de vergadering van de commissie algemene zaken,
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting hierover uitgebreid is gediscus-
siëerd. Daarin heeft hij de heer Geuze ook al verklaard, waarom de termijn
van reactie zo kort is. Het gaat bij deze nota over het willen vernemen van
het gevoelen van de onderscheiden bestuursorganen. Het nu reeds innemen van
een standpuntbepaling is wat erg scherp geformuleerd. Dat er eerst nu een
reactie van het stadsgewest is gekomen heeft als oorzaak, dat de voorlopige
vaststelling van de ontwerp-reactie heeft plaatsgevonden in het porte-
feuillehoudersoverleg ruimtelijke ordening van het stadsgewest van woensdag
20 juni jongstleden. De opmerkingen die tijdens dat overleg zijn gemaakt,
zijn nu pas verwerkt. In de vergadering van het dagelijks bestuur van het
stadsgewest van eerst maandag jongstleden is deze nota definitief vastge
steld en daarna toegezonden aan de onderscheiden gemeenten. Deze reactie
moet ook gezien worden als het gemiddelde van 21 gemeenten. Gepoogd is een
standpunt te concipiëren waarin zich alle gemeenten kunnen vinden. Daarnaast
kan elke gemeente nog afzondelijk reageren.
Het stadsgewest geeft de gemeenten als kern aan en de nota van de provincie
geeft de kernen zelf aan. Kernen zijn met name Ulvenhout, Galder, Bavel en
Hoge- en Lage Zwaluwe. Hier betreft het maar één kern en dat is Prinsenbeek
exclusief buitengebied. Er wordt in de reactie van Prinsenbeek wel bewust
gesproken over de kern Prinsenbeek.
In de provinciale nota verschillen inderdaad de tekst en de plankaart van-
elkaar. Dit wordt overigens ook aangegeven in de stadsgewestelijke reactie,
waarin ook wordt gesteld dat het een voordeel is om de gehele gemeente op te
nemen
De heer Geuze begrijpt het wel voor wat betreft de termijnen, doch begrijpt
niet dat alleen de kern van Prinsenbeek wordt opgenomen. Dit boekwerk heeft
geen rechtskracht en er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Er staat in
dat de stadsregio Breda: de gemeenten Breda, Etten-Leur, Prinsenbeek,
Oosterhout, Bavel, Ulvenhout en Teteringen omvat. Het centraal stedelijk
gebied bestaat uit Breda en daarbij wordt geen uitzondering gemaakt voor het
Liesbos, het Mastbos en andere ecologische buitengebieden van Breda. Het
gaat om de gemeente Breda, Etten-Leur, Teteringen en Oosterhout. Spreker
vindt, dat de gemeente Prinsenbeek er in dat centraal stedelijk gebied ook
bij moet horen als hele gemeente zonder de angst te hebben die de heer van
der Hilst naar voren brengt, dat we ingeklemd worden tussen de gemeenten