- 12 - 12. Voorstel tot verkoop van een perceel grond op het bedrijventerrein De Lind aan Dakbedekkinesbedriif Brabant B.V. Mevrouw Schalk merkt op, dat het slechts statutair gevestigd zijn in Prinsenbeek op grond van de huidige verordening uitgifte bouwgrond bedrijventerrein voldoende is om in aanmerking te komen voor aankoop van een perceel grond op het bedrijventerrein. Zij kan dan ook niet anders als accoord gaan met dit voorstel. Naar aanleiding van dit voorstel wil zij er wel op aandringen om zo snel mogelijk de verordening uitgifte bouwgrond bedrijventerrein te veranderen, zodat er voortaan alleen voor feitelijk in Prinsenbeek gevestigde bedrijven en burgers bouwgrond plus eventuele bedrijfsbebouwing beschikbaar is. Haar fractie spijt het, dat op deze manier kostbare bedrijventerrein door de vingers glipt, want iedereen die het wenst kan zich op deze manier daar vestigen. De heer Rasenberg is niet tegen de verkoop van het perceel, maar vraagt wel om, gezien de inrichting en de ligging van de aangrenzende percelen, en gelet op de aard van de bebouwing en de bedrijven, voor Dakbedekkingsbedrijf Brabant B.V. geen ontheffing te geven voor bouwmogelijkheden die binnen het bestemmingsplan aanwezig zijn. De heer Lotstra kan zich geheel aansluiten bij het betoog van mevrouw Schalk. Het is de bedoeling dat de grond wordt uitgegeven aan Prinsenbeekse bedrijven. Zijn fractie gaat toch accoord met dit voorstel, maar zet wel een aantal vraagtekens bij de bouwplannen. De heer Franken dringt erop aan, om zo mogelijk binnen twee maanden bij de eerstvolgende raadsvergadering de wijziging van de verordening aan de orde te stellen. De voorzitter zegt zijn uiterste best te zullen doen, om dit voor de augustus-vergadering gereed te krijgen. Samengevat constateert wethouder Oomen, dat de partijen accoord gaan met de verkoop, maar dat er problemen zijn met de statutaire vestiging. De partijen willen ook dat de voorwaarden met betrekking tot het bestemmingsplan en de bouwverordening stringent worden nageleefd. Het college zal daarop toezien. Voor wat het terrein De Lind II betreft, wijst spreker erop, dat er al een verkaveling van het terrein heeft plaatsgevonden en dat er al gesprekken met mensen zijn gevoerd. Niet door dit college, maar door het vorige college. De heer Lotstra zegt, dat - voor zover er aan de potentiële kopers toe zeggingen zijn gedaan - dit onder voorbehoud zal zijn geweest van goed keuring van de raad. De statutaire vestiging zal niet zo zeer een punt van overweging zijn, maar wel de vraag of het een Prinsenbeeks bedrijf is. Waar het dan statutair gevestigd is, is van secundair belang. De heer Rasenberg zegt, dat de koper, bekend moet zijn met de voornemens die geuit zijn, zodat erop moet worden gerekend dat de raad alleen accoord gaat met de verkoop van de strook grond en dat er geen ontheffingen van bestem mingsplannen mogelijk zijn. Wethouder Oomen zegt bij interruptie, dat hij denkt dat de heer Rasenberg zich vergist. Spreker heeft gesproken over het terrein De Lind II.De heer- Rasenberg valt nu terug op dit agendapunt. De heer Rasenberg zegt, dat de eigenaar van het perceel dat er naast ligt, en waarop dus reeds gebouwd is, van de gemeente toestemming heeft gekregen om te bouwen op 1 meter uit de scheiding. Het bedrijf dat er naast komt, moet 3 meter uit de scheiding bouwen, zodat er voldoende ruimte blijft tussen de twee brandgevaarlijke bedrijven. De heer Franken zegt, dat zijn fractie een en ander te zijner tijd zal bekijken. Mevrouw Schalk vindt, dat een toezegging pas geconcretiseerd kan worden als de raad daarmee accoord is gegaan. Ook haar fractie verbindt natuurlijk aan de verkoop van het strookje grond de voorwaarde, dat men zich nadrukkelijk houdt aan de voorwaarden voor het bebouwen van het bedrijventerrein. Wethouder Oomen heeft kennis genomen van de opvattingen van de raad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 110