- 16 - 17. Voorstel tot vorming van een reserve van de ontvangen BB-gelden. Mevrouw Overboom zegt, dat dit raadsvoorstel een beetje onduidelijkheid heeft opgeroepen bij verschillende leden. In eerste instantie vroegen veel mensen zich af, wat een haakarmvoertuig was. Dit is inmiddels uitgelegd. Als men het raadsvoorstel leest, krijgt zij de indruk dat het stadsgewest een haakarmvoertuig aanschaft en de gemeente wordt geacht om daar in bij te dragen. In de commissie financiën is uitgelegd, dat elke gemeente in het stadsgewest een haakarmvoertuig aan gaat schaffen en dat het stadsgewest daarin een bijdrage heeft geleverd door middel van die f. 34.000,wat dan in 1995 een contante waarde zou moeten hebben van f. 50.000,Spreekster heeft in het voorstel gelezen, dat het haakarmvoertuig moet worden aange schaft voor 1999. Spreekster vraagt, of zij daaruit moet afleiden dat de gemeente vrij is om zelf de tijd te bepalen wanneer dat haakarmvoertuig wordt aangeschaft. Als dat het geval is, dan kan dan ook maar beter gebeuren na 1995, omdat men dan pas op die contante waarde zit. Voor die periode is er alleen maar verlies. De heer Schreiner zegt, dat het inderdaad in het voorstel fout verwoord staat. Overigens vindt hij, dat er niet op aan moet worden gedrongen, om pas na 1995 dat haakarmvoertuig aan te schaffen, als blijkt dat in het planmatige beleid van het stadsgewest dit eerder moet gebeuren. Ook volgens wethouder Oomen roept, de tekst van het raadsvoorstel inderdaad enige onduidelijkheid op. Elke gemeente moet een haakarmvoertuig aan schaffen, want dit is noodzakelijk. Iedere gemeente krijgt van het stads gewest een bijdrage op contante waarde in 1995 van f. 50.000, Ook hem is geen datum bekend, wanneer dat haakarmvoertuig aangeschaft moet worden. Het zou best mogelijk kunnen zijn, dat een aantal gemeenten de koppen bij elkaar steekt en besluit om samen die haakarmvoertuigen aan te schaffen. Kortom, dan is er weer een besparing. Mevrouw Overboom hoopt niet de schijn gewekt te hebben, dat, als het plan matig nodig zou zijn, er niet tot aanschaf zou moeten worden overgegaan, want dat was niet haar bedoeling. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 18. Voorstel tot het vaststellen van de schoolzwemfaciliteiten 1990-1994. Mevrouw van Hoek vindt, dat de verantwoordelijkheid van de ouders niet ophoudt bij de voordeur van de school en dat ouderparticipatie tegenwoordig als een groot goed wordt gezien zowel door de overheid als door particuliere personen. Daarom beschouwt haar fractie een financiële bijdrage van de ouders in het zwemonderwijs als een zinnig iets. Aangezien echter de ontwikkelingen in het zwemonderwijs zodanig zijn, dat het schoolzwemmen met instemming van het ministerie in het schoolwerkplan van de basisscholen is opgenomen zonder enige financiële tegemoetkoming van dit ministerie, en gezien het feit dat het basisonderwijs in principe kosteloos moet zijn, wil haar fractie dit voorstel steunen. De vrijwillige bijdrage van de ouders moet gezien worden als het mede dragen van de verantwoordelijkheid. Toch zet haar fractie hier enige vraagtekens bij. In de praktijk zijn het lang niet altijd de meest draagkrachtige ouders die het meeste bijdragen en bovendien gaan vaak de kosten van zo'n maatregel de baten te boven. Als dit laatste zo mocht zijn, dan ziet haar fractie af van de vrijwillige bijdrage. Mevrouw Verkooijen zegt, dat het basisonderwijs kosteloos is en het school zwemmen is een onderdeel van het gymonderwijsdat bovendien opgenomen is in het schoolwerkplan en het activiteitenplan van de scholen. In het verleden is de bijdrage voor schoolzwemmen verplicht geweest. Nu wordt er een vrij willige bijdrage in de vervoerskosten gevraagd en de gemeente zal deze kosten gaan incasseren. Maar hoeveel ouders zullen deze vrijwillige bijdrage

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 114