- 12 -
meerderheid van de raad anders wil, dan is dit bespreekbaar.
De noodzaak en de urgentie van het fietspad is zowel bij het college als bij
de raad aanwezig, maar het moet ook te betalen zijn.
De heer de Craen vindt, dat ook de inbreng van andere belanghebbenden dan de
grondeigenaren positief kunnen werken op de tot standkoming van het
fietspad. Hij is verheugd, dat de enqüete van de buurtbewoners meegenomen
wordt bij de voorbereidingen.
Een dubbelzijdig fietspad op het eerste gedeelte, heeft tot gevolg dat veel
meer grond zal moeten worden verworven, dan in eerste instantie de bedoeling
was.
De heer Rasenbere zegt, dat in een 4 meter breed fietspad, als het gaat om
verkeersveiligheidsredenen en wanneer er sprake is van tegemoetkomend
verkeer, een scheiding aangebracht kan worden.
Wethouder Oomen heeft de voorkeur voor een fietspad van 3 meter breed.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
19. Voorstel tot wijziging van de regeling voor de uitgifte van bouwgrond
voor het bedrijventerrein.
De heer Geuze zegt begrepen te hebben, dat de voorgestelde aanvulling
juridisch niet geheel sluitend is.
De voorzitter beaamt dit; zulks is door hem reeds expliciet medegedeeld
tijdens de openbare vergadering van de commissie algemene zaken van vorige
week.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
20. Notitie inzake de financiële aspecten van het Regionaal Werkgelegenheids
Instituut Regio Breda N.V.
Mevrouw Overboom vindt het een aanzienlijke verhoging. Een aantal jaren
geleden is dit instituut ingesteld en het vervult ook een goede functie.
Zowel voor de kleine als voor de grote gemeenten. Men kan zich afvragen, of
voor het aantrekken van bedrijven, een aparte organisatie nodig is.
Zijn er geen bestaande organisaties die eenzelfde functie kunnen vervullen?
Bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel. Daarom dient het R.W.I. op
stadsgewestelijk niveau kritisch te worden gevolgd zeker waar het betreft de
kostenontwikkelingen.
De heer Schreiner kan zich voorstellen, dat er kritische opmerkingen gemaakt
worden over het bedrag per inwoner, omdat het resultaat van het geld dat
uitgegeven wordt niet meetbaar is. Zijn fractie is ervan overtuigd, dat het
een goed besteed bedrag is, en dat de uitstraling naar Prinsenbeek zeker
groot is.
De heer Geuze dankt de portefeuillehouder voor zijn betoog in de commissie
vergadering, waarbij het belang van deze instelling is aangetoond.
Spreker sluit zich wel aan bij de woorden van mevrouw Overboom, om de
ontwikkelingen kritisch te blijven volgen.
Wethouder Oomen vindt de kosten aanzienlijk hoog. In het Stadsgewest en in
het portefeuillehoudersoverleg is hierover uitvoerig gediscussieerd. Het
waren de drie grotere gemeenten in het Stadsgewest die er geen problemen mee
hadden. De wat kleinere gemeenten echter wel. Waarom moet men meebetalen aan
het R.W.I.terwijl men daar minder van profiteert? Er wordt echter
gewezen op het feit dat werkgelegenheid niet meetbaar is. Als in Breda een
bedrijf wordt gevestigd, dan is het niet meetbaar welke mensen daar gaan
werken. Dat kunnen ook mensen uit Hooge- en Lage Zwaluwe zijn of uit