- 4 -
De heer van der Hilst zegt dat het college zijn fractie ten aanzien van het
gebied achter de Zuidlaan en het gebied achter de Omloop en Groenstraat
niet heeft kunnen overtuigen van de noodzaak om de bestemming van deze twee
gebieden op dit moment te wijzigen. Zijn fractie beschouwt dit teveel als
gelegenheidsplanologie waarvoor de kosten door de gemeenschap moeten worden
gedragen. Deze bestemmingsplanverandering zou precedenten kunnen oproepen
waarop andere zich kunnen beroepen. Het feit dat het terrein niet meer in
overeenstemming is met de huidige bestemming en niet meer als zodanig wordt
gebruikt is voor zijn fractie onvoldoende reden om de bestemming dan maar te
wijzigen. Eerst moet geprobeerd worden om het terrein in de oorspronkelijke
bestemming terug te brengen. Hij heeft zich niet aan de indruk kunnen
onttrekken dat het college jarenlang onvoldoende aandacht aan een aantal
overtredingen van het bestemmingsplan op die terreinen heeft geschonken.
Zijn fractie voelt er dan ook weinig voor om op deze wijze een aantal ille
gale zaken te legaliseren. Het is volgens hem veel gemakkelijker om door
middel van het bestemmingsplan Buitengebied de functie van de Kernrandzêne
te handhaven en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan dan via deze
gelegenheidsplanologie
De heer Geuze zegt dat zijn fractie het voorstel van het college steunt op
grond van de argumenten van het college. Zijn fractie is voorstander van een
snelle, integrale herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. De tijd
die nodig is voor de vervulling van die wens moet niet onderschat worden
vandaar dat de nu gedane voorstellen worden ondersteund omdat ze bij aan
vaarding en uitwerking op korte termijn de gevraagde, gewenste, noodzake
lijke duidelijkheid kunnen verschaffen. Het zal niet zonder reden zijn dat
de voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State attendeerde
op het vragen van bestemmingsherziening. Gegeven de standpuntbepaling van
het C.D.A. en Gemeenschapsbelang in de commissievergadering vraagt hij zich
af wat het college gaat doen na verwerping van de voorstellen. Blijft het in
het ene geval bij opschorting van de bestuursdwang, mede gelet op de nog
lopende bodemprocedure en de mogelijke financiële consequenties voor de
gemeente of in het andere geval bij voortgaand gedogen.
De voorzitter zegt dat er in elk geval hier geen sprake is van legaliseren
van een onjuiste situatie. Met name waar het betreft de kwestie Zuidlaan
heeft het college gereageerd op een verzoek van betrokkene. Vanuit het oog
punt van ruimtelijke ordening mag en hoeft er geen bezwaar te bestaan tegen
het positief bestemmen van beide percelen, gelet op het feitelijk gebruik.
In beide gevallen ligt het perceel geklemd tussen twee bestemmingsplannen;
enerzijds het bestemmingsplan Woongebied en anderzijds het bestemmingsplan
Buitengebied. Twee overigens ongelijksoortige bestemmingsplannen.
Het wijzigen van het plan zoals door het college wordt voorgesteld betekent
bovendien een bescherming van de omwonenden. Dit geldt met name voor de om
wonenden aan de Zuidlaan. Op dit moment hebben beide percelen de bestemming
landbouwgrond en daar kan met vrijstelling een bepaald soort bebouwing
worden opgericht. Bij bebouwing denkt hij onder andere aan kassen en het
opslaan van wintervoer. In deze gevallen is er geen reguleringsmogelijkheid
voor het college aanwezig. Wordt het bestemmingsplan gewijzigd dan heeft het
college altijd de mogelijkheid om regulerend op te treden. Als het college
de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied aanpakt dan vorden ook
deze aspecten zonder meer meegenomen en zal de gehele kernrandzêne extra
onder de loep moeten worden genomen. Het is vreemd dat bijvoorbeeld bij een
huis met een hele grote tuin, waarvan de helft van die tuin in de
kernrandzêne is gelegen bijvoorbeeld niet een soort stalling gebouwd kan
worden. Op het ogenblik mag dit niet. De voorzitter van de Afdeling
rechtspraak heeft in deze materie onlangs een zeer duidelijk standpunt
ingenomen. Spreker wil overigens niet verhelen dat het gebeurde aan de
Zuidlaan in strijd is met de wet. Het college wacht af wat de raad doet en
zal - bij negatieve beslissing - deze zaak in heroverweging nemen. De raad
zal dan later wel merken wat het college heeft besloten.