- 6 - ciële problemen. Volgens de heer van Hilst houdt zijn opmerking over financiële problemene in, dat een aantal ondernemers op grond van de hoge grondprijs nu zegt, dat ze voor f. 112,50 alleen daar naar toe willen als ze er ook een bedrijfswoning mogen bouwen. Dus het is volgens hem niet zo dat ze er bij moeten wonen of dat het bewaakt moet worden. Het is louter een financiële kwestie en het college doet volgens hem nu net of dat er niets mee te maken heeft Bij interruptie vraagt wethouder Oomen aan de heer Van der Hilst of hij zijn standpunt gewijzigd heeft. In de commissie algemene zaken sprak hij wel over financiële problemen vanuit het gemeentelijk oogpunt. De gemeente moest haast maken met het verkopen van deze grond, in verband met het rentever lies, terwijl hij nu zegt, dat er financiële bezwaren zijn vanuit het stand punt van de ondernemers. De heer Van der Hilst antwoordt dat de wethouder hem verkeerd begrijpt of dat hij zich verkeerd heeft uitgedrukt. Doordat de ondernemers er om financiële redenen niet naar toegaan ontstaat er natuurlijk een financieel probleem voor de gemeente. Hij heeft daar geen verschil in gemaakt. Wethouder Oomen zegt dat de gemeente geen enkel financieel probleem heeft althans niet met het bedrijventerrein en dat er van haast geen sprake is, want een gemeente als Prinsenbeek kan het best aan om van een bedrijven- terreintje van 8500 meter enkele duizenden meters in voorraad te hebben. De heer Van der Hilst zegt dat de portefeuillehouder net heeft gezegd, dat er wel degelijk een beleid is, hoewel spreker het meer een ad hoc-beleid vindt. Er waren toch moverende redenen om wonen niet toe te staan en het was toch niet voor niets verboden? Iedereen was er toch van op de hoogte dat de ondernemers er graag zouden willen wonen. Maar zijn fractie heeft destijds gezegd, dat er niet gebouwd mag worden, wetende dat de ondernemers toch zouden willen. Het college verandert nu dat beleid, omdat een vijftal onder nemers toch een bedrijfwoning willen. Wethouder Oomen vraagt bij interruptie zich af wat er slecht is aan het bijstellen van dat beleid aan de hand van maatschappelijke ontwikkelingen. De heer Van der Hilst antwoordt dat men er dan recht voor uit moet komen. Destijds hield het beleid wel in dat er niet mag worden gebouwd, maar men wist eigenlijk ook niet waarom. Nu blijkt dat iedereen dat wel graag wil en dan wordt het beleid bijgesteld aan de hand van oneigenlijke argumenten zoals bijvoorbeeld beveiliging enzovoorts. Wethouder Oomen wil een vergelijking trekken met vroeger toen onkruid werd bestreden met chemische bestrijdingsmiddelen, terwijl nu chemische be strijdingsmiddelen uit den boze zijn. Met andere woorden het beleid moet kunnen worden aangepast aan maatschappelijke ontwikkelingen. Het college speelt in op de vraag van ondernemers die zich willen vestigen op het bedrijventerrein. Daar heeft het college geen enkele moeite mee, mits het accent ligt op de bedrijfsfunctieHet college denkt daarbij dus aan een inpandige bedrijfswoning. Volgens de heer Van der Hilst geeft de wethouder al een beetje toe, maar twee jaar geleden was er een beleid dat er niet gebouwd mocht worden en daar waren ook goede redenen voor. Het beleid moet niet gewijzigd worden als een paar mensen zeggen, dat ze het met de maatregel niet eens zijn. Tegen de ondernemers had gezegd moeten worden, dat het beleid bouwen niet toelaat Wethouder Oomen is het daar niet mee eens en vindt dat het volgende beleid past in het klimaat dat het college voert ten opzichte van Prinsenbeekse ondernemers Daarom hoeft de heer Van der Hilst zich er niet voor te schamen om zich achter dit beleid te scharen. De heer Van der Hilst vindt dat toegegeven wordt dat het vorige uitgangspunt dat er niet gebouwd mag worden eigenlijk een verkeerd uitgangspunt was. Was er wel sprake van een uitgangspunt? Wethouder Oomen antwoordt dat de heer Van der Hilst flexibel moet zijn in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 206