- 22 -
door de Provincie?
De voorzitter antwoordt dat hij niets adviseert noch constateert, maar dat
hij stelt dat als aan de voorwaarden zoals ze zijn aangegeven wordt voldaan
(discussiëren op voet van gelijkwaardigheid, enz.) en als ook nog de
Provincie dit onderschrijft, dan meent het college een dergelijk resultaat
te kunnen verwachten.
Als de Provincie zou zeggen, dat zij evenwel dit advies danwel deze visie
naast zich neerlegt, dan staat Prinsenbeek voor een dilemma. Het kabinet,
dat is samengesteld bij het regeeraccoord van CDA en PvdA, heeft duidelijk
afgesproken, dat de herindeling van gemeenten in de eerste plaats een taak
is van de Provincie. De provinciale visie komt pas op kabinetsniveau via een
wetsvoorstel
De voorzitter wil daar nog in informatieve zin op terugkomen a.s. maandag.
Er moet van de zijde van de Provincie nog een blauwdruk komen voor West-
Brabant zoals er ook een blauwdruk is gekomen voor Oost-Brabant, en zoals er
nu een voorzet is gedaan voor s-Hertogenbosch. Ondertussen is men nu ook
bezig voor het Zuid-Oosten, met name Eindhoven/Helmond. Zo zal dan ook voor
West-Brabant een bepaalde visie komen vanuit het college van Gedeputeerde
Staten. Het gaat hem vooral om twee punten. Als daar duidelijkheid over is,
kan naar buiten worden getreden en gezegd worden wat men nu exact wil. Op
dit moment is informatie in deze nog te onvolledig. Het college is hier
overigens wel degelijk alert op. Dit blijkt onder meer uit de reactie van
het college op een voorstel van de gemeente Breda om een bestuursconvenant
te sluiten ten aanzien van de woningbouw. De reactie van het college was,
dat dit zinloos is zolang het ene rapport, waarover zojuist gesproken is,
niet op tafel ligt. De brief, welke is binnengekomen van de gemeente Breda
en waarin uitbreiding van woningbouw buiten de eigen gemeentegrenzen aan
gekondigd werd, zulks als uitvloeisel van de structuurvisie en waarvan de
inhoud en de reactie van burgemeester en wethouders bij de raad bekend is
(de structuurvisie van Breda eind 1988 is een van de uitwerkingszaken).
Spreker stelt, dat Breda onlangs heeft gereageerd op de van Prinsenbeek ont
vangen structuurschets; zij stelt daarin dat op die structuurschets nu niet
ingegaan wordt. Men is inmiddels wel bezig met een uitwerking van de eigen
structuurschets, onder meer ten aanzien van het gebied Heilaar/Steenakker.
Breda zou daarover met ons op korte termijn overleg willen hebben. Het
college heeft daarop gereageerd, dat het wel overleg will hebben, maar dat
het college eerst de visie van de Provincie op onze stuctuurschets wil ont
vangen, omdat de raad in de structuurschets duidelijk zijn mening heeft
neergelegd juist met betrekking tot de Meester Bierensweg.
De Provincie kijkt immers niet alleen naar wat Breda wil, maar ook wat de
wensen van Prinsenbeek zijn. Breda stelt in voornoemde brief wel, dat als
zij dat onderdeel gaat uitwerken zij, uiteraard, niet aan ons grondgebied
komt
De mededelingen die zowel door de voorzitter van de gemeenteraad Breda als
door de portefeuillehouder ruimtelijke ordening zijn gedaan over de relatie
met de omliggende gemeenten beoogt dat dit een open relatie moet zijn. De
voorzitter heeft nog eens expliciet gesteld, dat als er op bestuurlijk
niveau een samenwerking moet zijn, dit in goed overleg moet gebeuren, waar
alle gemeenten vanuit de stadsregio bij zijn betrokken. Ook vanuit de
gemeenteraadsfracties van Breda en portefeuillehouders komt dit heel
duidelijk naar voren.
De heer Schreiner zegt bij interruptie zich niet aan het idee te kunnenont-
trekken dat de gemeente Breda met een overvaltechniek bezig is. Hij heeft de
voorlichtingsavonden bijgewoond in Markenhage. Daar werd diverse malen
gezegd dat de gemeenteraad van Breda heeft gesproken. Ze praten echter wel
over Prinsenbeeks grondgebied. Hij heeft daarom in tweede termijn gevraagd
of het college contact op wil nemen met het college van Breda om verant
woording af te leggen.
De voorzitter antwoordt dat men niet zorgeloos moet zijn, maar de raad van
Breda heeft een structuurvisie geaccepteerd, maar is nog niet met