- 30 - uit kunnen gaan in de toekomst en dat er dus niet een gebouw hoeft te komen dat nog weer groter moet zijn. Destijds is de gemeente Prinsenbeek uit het RIBO gestopt en nu zullen wij wellicht op termijn weer deelnemen. Dat heeft een aantal oorzaken. Het RIBO had destijds, toen de gemeente Prinsenbeek eruit stapte, twee bijzonder onderzoeksambtenaren in dienst voor een groot gedeelte van het Stadsgewest. De gemeente Prinsenbeek en twee anderen gemeenten vonden dat veel te weinig en dat er onvoldoende controle plaats kon vinden met zo'n werknemers bestand. Daarom zijn er samen met de andere twee gemeenten twee bijzonder onderzoeksambtenaren in dienst genomen. Op dit moment zijn er echter bij het RIBo tien onderzoeksambtenaren werkzaam, terwijl met tweebijonder onderzoek sambtenaren werkzaam, terwijl de werkdruk aanzienlijk gedaald is. Onze gemeente is destijds met twee bijzonder onderzoeksambtenaren begonnen, die een volledige weektaak hadden voor drie gemeenten. Later is er een vierde gemeente bij gekomen, omdat de werkdruk te laag werd (te weinig aanvraag voor onderzoek) Op dit moment is het zo, dat er zo weinig vraag naar bij zonder onderzoek is vanuit deze vier gemeenten, dat wij onze twee ambtenaren gedetacheerd hebben bij Breda. In feite is het zo, dat er zelfs voor één onderzoeksambtenaar voor de vier gemeenten niet voldoende werk is. Vandaar dat er gesproken wordt met de gemeente Breda, als centrumgemeente, om weer een definitieve relatie aan te gaan onder de voorwaarde dat de onderzoeksambtenaar die nu nog in dienst is van de gemeente Prinsenbeek, en gedetacheerd is bij Breda, overgaat in dienst van de gemeente Breda. Als wij niet aansluiten bij Breda zou het zelfs zo kunnen zijn, dat de onderzoeksambtenaar toch overgaat, omdat hij nu gedetacheerd is, omdat hier geen werk meer is en hem daar een vaste baan aangeboden wordt. Op dat moment hebben wij geen bijzonder onderzoeks ambtenaren meer en zouden wij iemand moeten gaan werven. Het lijkt ver standiger om deel te gaan uitmaken van het RIBO. Gevraagd is naar de tijdsplanning van de HUP, omdat de milieu-ambtenaar krap in zijn tijd zit. Het college denkt dat het wel lukt. Voor wat betreft de hondenuitlaatplaats spreekt hij de hoop uit dat het succes heeft. De heer De Craen wil erop wijzen dat zijn fractie in eerste termijn gesteld heeft, dat het antwoord voor wat de evaluatie subsidieverordening betreft, in eerste termijn te vrijblijvend was. Nu was de wethouder zeer concreet en spreker is daardoor zeer gerustgesteld. Als het serieus benaderd en bekeken wordt, dan kan een en ander, althans voor wat zijn fractie betreft, uitge voerd worden in 1992. Wethouder Van Geel antwoordt daarop in die zin, dat als de verordening heel is, als de aanvragen voor 1992 ingediend zijn. Die aanvragen moeten nl. voor 1 april ingediend zijn. Maar het zou kunnen zijn dat, als dat de verordening in juni klaar is, die aanvragen alsnog volgens de oude of de nieuwe ver ordening beoordeeld worden. Het college is van mening, na de adviezen van de commissie gehoord te hebben, dat een extern bureau omtrent de ruimtelijke mogelijkheden binnen het gemeentebestuur moet adviseren. Het college is dan ook voornemens in de novembervergadering daarvoor een crediet te vragen. Omtrent het vormings- en ontwikkelingswerk bevestigt hij dat er mogelijk heden zijn. In de novembervergadering zal gevraagd worden om in te steramen met deelname van de gemeente Prinsenbeek in dat opzicht aan de Vedel. Daar door wordt het mogelijk een kadercursus voor vrouwen in het leven te roepen. Deze cursus is bedoeld voor vrouwen die deel uitmaken van verenigingen en allerlei zaken op bestuurlijk niveau willen leren. De vraag over het aantal sportaccommodaties hangt samen met de vraag die is gesteld in het kader van de subsidieverordening om te kijken welk subsidie bedrag staat tegenover het deelnemersaantal. De vraag kan daarin worden meegenomen Men heeft gevraagd om een algemene regeling in het leven te roepen en om in individuele gevallen bijzondere bijstand te kunnen verlenen. Die algemene

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 230