- 3 -
i. Brief van W.A.M. Ligtvoet d.d. 23 oktober 1990 inzake verzoek wijziging
bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een schuilgelegenheid voor
een paard aan de Oude Molenweg.
Vervolgens worden de stukken a. t/m f. voor
kennisgeving aangenomen en de stukken h. en i.
voor nader advies in handen van het college van
burgemeester en wethouders gegeven.
4. Mededelingen Gewestraad (71e vergadering).
Wethouder Oomen zegt, dat de vergadering van de Gewestraad in het teken
stond van de algemene beschouwingen. Naast de algemene beschouwingen was er
ook nog een groot aantal agendapunten te verwerken. Alle sprekers konden
zich vinden in het voorgestelde beleid. Dit gold ook voor de Breda P.T.T.-
fractie. Spreker merkt op, dat alle sprekers de nadruk legden op het feit,
dat het Stadsgewest zich toch primair moet richten op die taken die de
lokale mogelijkheden van een gemeente overschrijden. Bij sommige sprekers
bestond de indruk, dat het Stadsgewest weieens taken naar zich toetrekt. Men
vraagt zich af of dit nu wel of niet moet met name voor wat betreft de
Bredase GG en GD. Een ander punt van aandacht was het RWI. Als het om de
bijdrage gaat, is het een kwestie van solidariteit. Iedereen betaalt per
inwoner terwijl sommige gemeenten zo weinig merken van de aanwezigheid van
het instituut. Dit is inderdaad zo wanneer de afstand tot de groeistad Breda
groter is. Voor de gemeente Prinsenbeek en de andere randgemeenten geldt dit
wat minder. Gezien de activiteiten en dan met name in de Haagse Beemden,
waar op grote schaal gebouwd wordt en waar veel arbeidsplaatsen ontstaan,
heeft een randgemeente meer voordeel dan een gemeente als bijvoorbeeld
Hooge- en Lage Zwaluwe.
Er werd ook nog kritisch gesproken over het RBA, aangezien de gelden niet
gelijkmatig verdeeld werden. Overigens stemde men toch in met de algemene
beschouwingen.
Een ander punt was de tweedeling van het Stadsgewest. In het Stadsgewest
wordt steeds meer gesproken over de acht van Breda en de dertien anderen.
Breda en de zeven andere gemeenten staan steeds meer in de picture en de
andere leden van het Stadsgewest voelen zich daarbij te weinig bij be
trokken. Het gaat hen ook minder aan. Dit leidde tot de vraag van een van de
betrokken gemeenten of het nog zinvol is om nog met z'n één en twintigen
samen te werken. Er blijven echter gezamenlijke taken, verantwoordelijkheden
en belangen en daarom is het belangrijk en nuttig om samen te blijven
werken
De heer van der Hilst vraagt waarom de vaste vertegenwoordiger in de raad,
die altijd verslag doet van de Gewestraad, het niet over deze vergadering
heeft gedaan.
Mevrouw Reijnen zegt, dat er twee afgevaardigden zijn en dat er af en toe
eens afgewisseld wordt van spreker.
De heer van der Hilst vraagt aan haar of zij is geweest.
Mevrouw Reijnen antwoordt daarop bevestigend.
De heer van der Hilst was zelf om 13.00 uur aanwezig bij de dia-presen
tatie. Beide afgevaardigden waren niet aanwezig tussen 13.00 en 14.00 uur.
Wethouder Oomen zegt dat de vergadering van het Stadsgewest begon om 14.00
uur en dat de uitnodiging ook was voor 14.00 uur terwijl spreker er al om
13.30 uur was
De heer van der Hilst benadrukt dat het een uitnodiging was vanaf 13.00 uur.
Hierna wordt door de voorzitter de interruptieknop ingedrukt.
Hierna zegt de heer van der Hilst alsnog dat wethouder Oomen daar niet om
13.30 uur was.