- 5 -
ook in de toekomst zo zal gaan omdat er vele brandbare stoffen bij het afval
moeten zijn want anders functioneert die verbrandingsinstallatie niet goed.
Op het ogenblik wordt bekeken of het plantsoenafval niet naar Etten-Leur ge
bracht kan worden omdat deze gemeente hierop beter is ingesteld en dat daar
het afval verkleind kan worden. Bij de recreatieve fietsroutes in de Haagse
Beemden ontbreekt nog de bewegwijzering vanaf de polder Koeiendonk naar de
NieuwveerbrugMen wilde hier richtingsborden aanbrengen. Persoonlijk heeft
hij namens de Breda-P.T.T.-fractie verzocht of er geen mogelijkheden zijn om
die fietsroutes compleet te maken. De portefeuillehouder van het Stadsgewest
heeft toegezegd dat een en ander verder zal worden uitgewerkt.
De heer de Craen vraagt of, als het fietspadenplan doorgevoerd zou worden op
het grondgebied van Breda en eveneens de fietspaden die gelegen zijn op
Prinsenbeeks grondgebied, de gemeente Prinsenbeek dan ook de opdracht krijgt
om daar een fietspad aan te leggen.
Wethouder Houtepen zegt dat dit gedeeltelijk juist is. De fietspaden moeten-
aangelegd worden in de Haagse Beemden en daarom krijgt men te maken met een
koppeling. Hierover zal nog wel nadere informatie komen en daarom kan hij
hierop niet vooruit lopen.
De heer de Craen zegt dat er een intergemeentelijke milieu-samenwerking is
met Etten-Leur. Nu is er een voorstel waar het gaat over de samenwerking met
alle gemeenten in het Stadsgewest. De wethouder suggereerde dat dit waar
schijnlijk een doublure is. Wat was nu het standpunt in die vergadering van
de vertegenwoordiger in de Stadsgewestraad met betrekking hiertoe.
Wethouder Houtepen zegt dat dit voorstel in vooroverleg is geweest in het
portefeuillehoudersoverleg milieuzaken. Geadviseerd is om het rapport verder
uit te werken en vervolgens te bekijken welke maatregelen er genomen moeten
worden. Het advies van de portefeuillehouders is overgenomen door de Stads
gewestraad
6. Voorstel tot instelling van commissies van advies en bijstand aan het
college van burgemeester en wethouders.
De voorzitter zegt dat het college zich kan vinden in de opmerkingen van de
raadscommissie algemene zaken c.a. Het heeft hem deugd gedaan dat de raad
hierop diep is ingegaan en serieus de eventuele consequenties van het over
gaan van de commissiestructuur van commissies van advies aan de raad naar
commissies van advies aan het college heeft bekeken. De mogelijkheid zou
inderdaad aanwezig kunnen zijn dat een groot aantal zaken als het ware voor
gekookt wordt in de commissies. De discussies bij de besluitvorming in de
raadsvergadering zouden daaronder kunnen lijden. Hij is het met de raad
eens, dat hierop goed gelet moet worden. Daarom stelt hij voor om deze
constructie na twee jaar te evalueren. Dit systeem functioneert overigens in
veel andere gemeenten en dat zou kunnen betekenen dat ook daar de betrokken
heid van de burger bij het bestuur minder zou zijn, hetgeen niet het geval
is. Geregeld moet ook worden wat een informele vergadering is. Hij houdt
zich bovendien in elk geval het recht voor om, wanneer hij dit nodig vindt
een commissie bij elkaar te roepen. Dit heeft dan niets te maken met geheim
houding maar wel dat het in eerste instantie niet wenselijk is, dat daarbij
burgers aanwezig zijn.
De heer van Geel zegt dat de in het verslag genoemde punten door de commis
sieleden worden ondersteund. Hij is erg benieuwd naar de werking en daarom
is het goed om na twee jaar te evalueren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens conform het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.