- 2 -
1. Opening en nieuwjaarswoord voorzitter.
De voorzitter opent de vergadering met gebed en deelt mede, dat de heer
Franken en mevrouw Overboom ongetwijfeld vanwege de thans woedende storm nog
niet ter vergadering aanwezig kunnen zijn. Vervolgens vangt hij zijn nieuw
jaarswoord als volgt aan:
"Dames en heren leden van de raad,
Voorspoed, geluk en vooral goede gezondheid, dat wensten wij in de informele
sfeer in de loop van deze maand elkaar reeds toe.
Gaarne voeg ik daaraan nu toe, dat ook in bestuurlijk opzicht het uw raad
goed moge gaan; dat ook in 1990 uw raad wederom de nodige besluiten moge
nemen, welke de Prinsenbeekse gemeenschap ten nutte en ten goede moge komen;
dat de sfeer binnen uw raad, het respect voor elkaar en de toonzetting
tijdens de beraadslagingen van een stijl mogen blijven getuigen zoals in het
voorbije jaar.
1990: in bepaalde opzichten een belangwekkend, een belangrijk jaar; een jaar
waarin het bestuurlijk reilen en zeilen zijn consequenties en repercussies
ook in de daarop volgende jaren zullen hebben c.q. zullen kunnen hebben en
hun stempel zullen drukken op uw arbeid in het besluitvormingsproces.
Op 21 maart a.s. kiest de Prinsenbeekse gemeenschap een nieuwe raad, welke
de komende vier jaren het beleid zal gaan bepalen; zal dat een continuering
inhouden van het huidige beleid, danwel zullen ten aanzien van dat beleid
gewijzigde, ja zelfs nieuwe inzichten en visies dat besluitvormingsproces
gaan bepalen?
Per 1 mei d.o.v. vindt er na respectievelijk 12 en 8 jaar een wisseling
plaats in de bezetting van het college van burgemeester en wethouders; twee
nieuwe wethouders zullen dan tezaam met de burgemeester beleidsvoorbereidend
en beleidsuitvoerend bezig zijn; en ook in dat bestuurscollege kan een
andersgerichte bestuurlijke sfeer gaan heersen dan tot nog toe.
Zowel voor de voorzitter van dat college als van de nieuwe wethouders zal
c.q. kan in deze een gewenningsproces moeten optreden.
Gelet op de op ons afkomende bestuurlijke vraagstukken op velerlei terrein
moet naar mijn gevoelen zonder meer worden verwacht, dat de werkdruk op
burgemeester en wethouders tezaam en op ieder van hen afzonderlijk steeds
groter wordt en in verband daarmede de aan de werkzaamheden van het
dagelijks bestuur te besteden tijd ook omvangrijker van aard.
Want niet slechts het lokale, doch ook en met name het bovenlokale, het
stadsgewestelijke zal onder meer van de onderscheiden portefeuillehouders
steeds intensere en intensievere aandacht vergen.
Het functioneren van het openbaar bestuur komt steeds meer ter discussie. En
ik denk daarbij niet alleen en zo zeer aan het bestuurlijk samenwerken in
stadsgewestelijk verband, doch dan doel ik ook en met name op de stads-
regionale sfeer.
Men mag en men kan ook mijns inziens als stadsrandgemeente niet meer de ogen
sluiten voor bepaalde bestuurlijke vraagstukken met name op het brede vlak
van de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting waarmede steeds meer en
concreter de grote steden worden geconfronteerd. Dat geldt ook ten opzichte
van de stad Breda.
Vanaf het openbaar worden van de door het college van burgemeester en
wethouders van Breda opgestelde structuurvisie voor de jaren 1989-1998 heb
ik uw raad c.q. uw commissie algemene zaken c.a. op de hoogte gehouden van
de activiteiten van de stadsrandgemeenten naar aanleiding van dat beleids
stuk en van de gedachtenwisselingen in het stadsgewestelijk portefeuille-
overleg ruimtelijke ordening en van de bestuurlijke werkgroep uit dat over
leg. Ten aanzien van de samenwerkingsvorm tussen Breda en stadsrandgemeenten
zijn er verscheidene mogelijkheden.
Voorkómen moet mijns inziens in elk geval wel worden, dat er een vierde
bestuursorgaan voor Breda e.o. zou worden gecreëerd; zulks betekent in
concreto, dat dan de stadsrandgemeenten bestuurlijk practisch buiten spel