- 9 -
rekend worden, dat een aantal plaatsen gekocht wordt door bedrijven. In de
nota van februari 1990 staat 'het verhuren van kinderopvangplaatsen aan
bedrijven a f. 12.000, De ervaring leert echter, dat bedrijven een
afwachtende houding aannemen en derhalve niet zonder meer tot huur van een
kinderopvangplaats overgaan. Er moet dus op gerekend worden, dat van de
zijde van de gemeente een flink bedrag besteed zal moeten worden aan deze
kinderopvang. Dat risico aanvaardt spreker echter. Hij gaat akkoord met het
samenwerkingsverband voor de duur, dat het ministerie geld ter beschikking
stelt. De behoefte-peiling wil hij graag in de toekomst gerealiseerd zien
met daaraan verbonden een evaluatie.
Wethouder Dirven zegt, dat de behoefte pas gekweekt wordt als de voorziening
aanwezig is. Als er geen voorziening is, kan iedereen vrijblijvend ant
woorden of men er wel of geen gebruik van zou willen maken. De Brabantse
Kinderoverlegcentrale heeft dit ook duidelijk gesteld. De acquisitie moet
verricht worden door personen, die daarvoor een opleiding hebben genoten.
In de gemeenten Breda, Etten-Leur en Zevenbergen zijn dezelfde ervaringen,
echter met het verschil, dat het Ministerie van W.V.C. tot voor kort niet
erg geïnteresseerd was en het meer een gemeentelijk initiatief was.
De gemeente Prinsenbeek kan, nu de subsidie ontvangen is, budgettair
neutraal gaan werken. Althans de eerstkomende drie jaren zonder zware finan
ciële bijdragen van de gemeente. Alleen kon de gemeente dit niet en er is
dus gezocht naar de meest gunstige oplossing.
Spreker is het eens met de stelling, dat gezocht moet worden naar een bunde
ling met andere gemeenten. De praktijk leert echter, dat het steeds erg
moeilijk is om tot gemeenschappelijke regelingen te komen.
Op de uitwerking van dit principe-besluit wordt nog nader teruggekomen. De
raad zal nog voor de vorm moeten kiezen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.
14. Voorstel inzake inwilliging verzoek tot het beschikbaar stellen van
kleutermeubilair ten behoeve van de basisschool De Griffioen.
De heer van der Hilst zegt, dat voor hem Londo in eerste instantie uitgangs
punt is geweest en dat is het nog. Van de andere kant heeft spreker enig
begrip voor de goede smaak van het schoolbestuur, dat liever andere
stoeltjes heeft die ook meteen bijna de duurste zijn. De P.v.d.A.-fractie
weet, dat de Londo-normen erg krap zijn en geeft het college de ruimte om in
onderhandeling te gaan met het schoolbestuur om te kijken of er wat tegemoet
kan worden gekomen in de richting van het bedrag, dat het schoolbestuur
vraagt. Uiteraard zal spreker niet toestaan, dat het college geheel in de
richting van het gevraagde van het schoolbestuur komt.
De heer Franken zegt, dat de Londo-normen erg krap zijn en stelt dan ook
voor om met het schoolbestuur in overleg te treden. Het heeft de commissie
verheugd, dat het hoofd van de school heeft laten zien wat de verschillen
tussen de stoeltjes zijn.
Mevrouw Overboom heeft inderdaad ook tijdens de commissievergadering kunnen
zien waarin het grote financiële verschil zit. Het Londo-stoeltje was een
veredelde kantine-stoel in kleine uitvoering. Als de Londo-norm als uit
gangspunt gehanteerd gaat worden, komt men onherroepelijk met de kwaliteit
in de knoop. Op den duur komt men ook zichzelf tegen en het onderwijs is
hiermede ook niet gediend.
Spreekster stelt voor om te gaan praten met het schoolbestuur. De Londo-
normen moeten wel uitgangspunt blijven vormen, maar er moet rekening
gehouden worden met de kwaliteit. Verder moet hierbij de financiële
uitgangspositie van de school betrokken worden.