18
Wethouder Dirven vangt zijn dankwoord als volgt aan:
"Ik onderschrijf de woorden van de heer Houtepen graag met betrekking tot
mijn vrouw en het ambtenarenkorps van Prinsenbeek. Toch wil ik teruggaan
naar mijn beginperiode en de laatste vier jaar.
In 1970 kwam de gemeente Breda met het annexatie-spook. De enige reden, dat
ik in 1969 in de politiek ging, was om te proberen Prinsenbeek zelfstandig
te laten blijven. Wij kenden allemaal het bittere lot van Princenhage, dat
in 1942 geannexeerd werd bij Breda. Dit wilden wij voorkomen.
Wij vonden met onze jonge partij aansluiting en samenwerking. In die periode
hebben wij de annexatie kunnen overwinnen en Prinsenbeek bleef zelfstandig.
Hiervan heb ik nog nooit enige spijt gehad. Er is niets mooier dan in een
dorp te wonen, waar iedereen elkaar nog groet en iedereen met elkaar
optrekt. Dan kan er iets moois van gemaakt worden. Dit hebben we de laatste
vier jaar kunnen ervaren. Je hebt als raadslid vier jaar nodig om ingewerkt
te worden, maar als wethouder heb je die vier jaar ook nodig. Het gaat niet
van de ene op de andere dag. Je hebt je dagdromen, maar er is ook de
realiteit. En die realiteit begint vorm te krijgen gedurende die eerste vier
jaar. Ik wens iedereen toe om die volgende vier jaar uit te werken en te
mogen uitdragen. Men kan niet eindeloos doorregeren, maar acht jaar is een
fijne periode. Vooral het commissiewerk heeft mij altijd veel genoegen
gegeven. Ik had het voorrecht om in mijn commissie twee lieve dames te
hebben. Eén zeer jonge dame, die langzaam ontluikt en waaruit een waar
politicus opbloeit. En de andere dame, die de fijne kneepjes van het vak al
kent en die op een subtiele manier iemand onderuit kon halen. Beide dames
van de commissie heel hartelijk dank. De twee heren van Gemeenschapsbelang
van mijn commissie hebben bereikt waarvoor ze 25 jaar gevochten hebben. En
dan mijn grote vriend Pim van Trotsenburg. Pim, je was een heel fijne vent.
Je hebt zoveel voor mij betekent en betekent dat nog. Je hield vier
commissievergaderingen bij en daarvoor dank ik je heel hartelijk. Ik heb
geen bloemen voor je meegebracht, maar wel mijn bestendigheid van
vriendschap
De heer van Trotsenburg vangt zijn dankwoord als volgt aan:
"Twintig jaar geleden zijn we in Prinsenbeek komen wonen. We zijn zo fijn
door de mensen ontvangen. Je kan je niet voorstellen hoe het is als je
ergens vreemd vandaan komt en mensen in een dorp je groeten. Op een gegeven
moment kwam Herman Dirven naar me toe met de vraag om eens naar de fractie
vergadering van de V.V.D. te komen. Ik had me eigenlijk voorgenomen om eens
voor mezelf te gaan leven. Ik ben dus met gemengde gevoelens in de raad
gekomen, maar nu kan ik zeggen, dat je er zoveel van kunt leren. Ik heb ook
een ander inzicht gekregen voor wat betreft de ambtenaren en ik vind het zo
fijn, dat ik die vooroordelen heb kunnen relativeren.
Ik ben niet iemand van veel woorden, maar ik wil toch het college hartelijk
danken voor de fijne wijze van werken en zeker in de commissievergaderingen.
Dames en heren, hartelijk dank voor uw fijne collegialiteit."
21. Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering met gebed.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Prinsenbeek d.d. 31
(Voorzitter.
secretaris.