- 33 -
conclusie. Hiervoor verwijzen wij u naar bladzijde 26 van de raadsnotulen
van 18 oktober 1990.
Omdat wij al jaren van mening waren dat in feite op de primitieve begroting
een post moet staan aangevende de lasten van voorgenomen investeringen,
zijnde een gedeelte van het nieuw beleid, is reeds bij de voorbespreking van
het investeringsplan aan de commissie financiën gevraagd in welke richting
de maatregelen ter dekking van de lasten van het investerinsplan genomen
zouden moeten worden. Deze adviezen zijn nu reeds in de primitieve begroting
verwerkt terwijl dit in voorgaande jaren veelal na de behandeling van de
begroting pas gebeurde.
Door de huidige werkwijze, derhalve reeds in juni op basis van de meerjaren
ramingen van het voorgaande jaar bezien welke budgettaire maatregelen nodig
zijn voor de nieuwe jaarbegroting, kan een completere begroting worden
gepresenteerd.
Het verschil in de formulering van de in de begroting aanwezige ruimte voor
nieuw beleid zoals aangegeven op bladzijde 1 van de nota van aanbieding en
bladzijde 103 van de beleidsvoornemens hebben wij niet kunnen ontdekken. Op
bladzijde 1 van de nota staat aangegeven het bedrag dat resteert voor nieuw
beleid, inclusief de lasten van het voorgenomen investeringsplan. Op blad
zijde 103 staat eveneens achter "resteert voor nieuw beleid" het totale
bedrag. Verder is hier aangegeven hoeveel de lasten bedragen voortvloeiende
uit de uitvoering van het investeringsplan en is tevens aangegeven hoeveel
er resteert. Het investeringsplan wordt gezien als nieuw beleid in ver
gelijking met de primitieve begroting. Een investeringsplan bevat namelijk
beleidsvoornemens en wordt niet als een star uitgangspunt vastgesteld maar
beoogt een dynamisch geheel te zijn.
De in de begroting genoemde omschrijving "reserve voor nog te treffen voor
zieningen en activiteiten" is hetzelfde als "reeds vastgelegd voor uit
voering van het investeringsplan".
Verder is bij de hoofdfuncties nog nieuw beleid aangekondigd waarvan het op
dit moment niet goed mogelijk is de financiële gevolgen aan te geven omdat
het veelal gevolgen zijn van nog nader uit te werken rijksbeleid.
HOOFDFUNCTIE 2. VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT.
Vooralsnog zijn wij van mening, dat het weren van vrachtverkeer uit de
bebouwde kom, behoudens uiteraard bestemmingsverkeer, een effectievere
werking in positieve zin kan hebben voor wat betreft het terugdringen van de
verkeersoverlast
Nog dit jaar zullen wij op dit punt uw raad een voorstel tot het nemen van
een verkeersmaatregel doen. Met dit laatstgenoemde beleidsvoornemen is
tevens een vraag van de fractie Gemeenschapsbelang en PvdA beantwoord.
Fietsvoorzieningen Meester Bierensweg.
De stand van zaken is als volgt: u kunt nog dit jaar een voorstel tegemoet
zien voor het voteren van een voorbereidingskrediet. Het vooroverleg vindt
hierover reeds plaats. Vanwege een beperkte ruimte zullen de voorzieningen
voor een deel gaan bestaan uit aanliggende fietsstroken. In de procedure is
opgenomen een hooravond met de bewoners. Overigens overwegen wij nog om
gelijkertijd de voorzieningen ter plaatse van de kruising met de Spoorstraat
mee te nemen. Dit betekent echter een aanzienlijke meeruitgave waarin de
voorgelegde begroting niet voorziet. Via de commissie zult u op de hoogte
worden gehouden.
Spoorwegovergang Groenstraat en aanpassing aansluitende wegen.
Alle fracties zijn het erover eens dat deze aanpassingen dringend nood
zakelijk zijn en verantwoord. U weet dat de weg Groenstraat, gelegen tussen
de Leursebaan en de grens van de bebouwde kom, overgaat naar de provincie.
Deze overgang gebeurt in het kader van de herverdeling van het wegenbeheer,
een landelijke operatie waar ook Prinsenbeek mee te maken heeft, namelijk
door het in beheer overkrijgen van wegdelen van Rijkswaterstaat.
Wij zullen binnenkort het proces starten om tot realisatie van de door ons
gewenste verbeteringen te komen. Uiteraard zal de spoorwegovergang een
belangrijke rol daarin spelen. Het aanbrengen van slagbomen, zoals de WD
bedoelt, zal zeker worden ingebracht.
De PvdA vroeg in dit verband om bij de gemeente Breda aan te dringen op het