- 3 - Dat er niet slechts gestreefd dient te worden naar een - zo mogelijk - behoud van zelfstandigheid van de gemeente Prinsenbeek, doch daartoe met alle wettelijk ten dienste staande middelen alles op alles zal moeten worden gezet, dat is voor u en mij een duidelijke stelling. Het daarvoor eventueel of wellicht moeten inleveren van bevoegdheden mag of kan in het kader van het Rijks- en Provinciaal streven naar verdergaande, nog meer verplichte vormen van samenwerking op het regionale vlak niet worden weg genomen. Doch - en ik moet zulks met nadruk onderstrepen - zeer duidelijk zal aantoonbaar en terdege goed onderbouwd moeten worden naar met name het Provinciaal Bestuur, op welke gronden de stelling van het kunnen behouden van deze zelfstandigheid met recht kan en mag worden ge poneerd Derhalve moeten voor de stelling van het ook in de nieuwe visies van de beide hogere bestuurlijke overheden zelfstandig kunnen blijven zakelijke argumenten worden aangedragen. De contouren-nota van de provincie geeft mijns inziens zeker in principe bepaalde handreikingen. Stellingen op basis van gevoelsargumenten maken mijns inziens anno 1991 geen kans van slagen meer. De vraagstelling ten aanzien van de bestuurlijke problemen, waarmede Breda kennelijk wordt geconfronteerd en welke het stadsbestuur tot uiting brengt ook richting Prinsenbeek, behelst met name de aspecten van ruimtelijke ordening en financiën; de op regionaal niveau te creëren nieuwe bestuursvorm is naar het mij wil voorkomen voor Breda - na aflossing van voornoemde beleidsaspecten - dan niet meer zo'n probleem. Met betrekking tot het door Breda naar voren gebrachte probleem van een zelfs op korte termijn geconfronteerd te worden met ruimtenood voor woning- en bedrijvenbouw rijst de vraag: is van deze nood werkelijk en ook reëel sprake. Ik denk hierbij aan een lokatie als de Rith - ook in de ogen van de provincie bij uitstek geschikt daartoe - en aan ver antwoorde verdichting in de stad zelf: en wat te doen met de vele H.A.en binnen deze stad, waaromtrent met Defensie toch nader overleg en afspraken zouden kunnen worden gemaakt voor realisering van bouwactivi teiten. En ten aanzien van dit beleidsaspect moet expliciet de vraag worden gesteld: wat heeft Prinsenbeek in deze te bieden - als het om een groot kwantum gaat - bij de toch zo noodzakelijke handhaving van de toch reeds met omvangrijke groene gordel rond de dorpskern. Van overloop vanuit Breda naar Prinsenbeek is overigens sinds jaren geen sprake meer: integendeel, zoals de cijfers exact aangeven. Ten aanzien van het financiëel aspect zij opgemerkt, dat mijns inziens niet louter het totaal aantal inwoners sec in relatie met de uitkering uit het Gemeentefonds moet worden gebracht: dat derhalve als het ware een uitgangspunt zou moeten zijn: tracht zoveel mogelijk inwoners binnen de grenzen van een gemeente te herbergen teneinde de uitkering tot maximale hoogte te kunnen brengen, dat er daarnaast een verschil is tussen stad en ommelanden in belasting, klimaat, mag geen reden zijn om in deze eventueel te preludiëren. Waar ook de inwoners uit de randgemeenten mede profiteren van bepaalde stadsvoorzieningen, welke overigens ook weer niet moeten worden over trokken, is het mijns inziens zonder meer reëel, dat in verband met de daaruit voortvloeiende kosten regelingen met de omliggende gemeenten worden getroffen. Concluderend moet mijns inziens op bestuurlijk niveau, derhalve door uw raad worden nagegaan en op zakelijke gronden onderbouwd de nadelen voor Prinsenbeek om - naast verlies van het eigene - te worden gevoegd bij Breda, waartegen voor Breda naast financiële geen reële andere voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 6