- 7 - Wethouder van Geel zegt, dat een belangrijk deel van de vragen van de heer van der Hilst zijn beantwoord door de heer Lotstra. Het is uiteraard juist, dat de Londo-normen gehanteerd worden voor de vergoeding. Alleen hebben de Londo-norraen de gemeente tot op heden niet in staat gesteld voldoende fondsvorming te vormen, maar dat gebeurt achteraf. Het informele verzoek had te maken met het verzoek van het schoolbestuur om een krediet van ongeveer 1 miljoen, voor te schieten en te verrekenen in het jaar 2002 als volgens de rijksnormen de H. Hartschool gerenoveerd mocht worden. De gemeenteraad heeft dit destijds unaniem afgewezen. Daarop is er overleg geweest tussen schoolbestuur en het college van burgemeester en wethouders om dan toch de renovatie voor eigen rekening te doen en dat achteraf overleg zou volgen over de tijdens de renovatie meegenomen kosten voor groot technisch onderhoud, die normaal gesproken wel voor rekening van de gemeente zouden komen. Die afspraak is gemaakt en het resultaat is dit voorstel. Het verzoek is inderdaad achteraf en spreker zegt er voor te waken dat dit in de toekomst nogmaals zal gebeuren. De Londo-normen zijn strikt gehanteerd. De gemeente legt er tijdelijk wat geld op toe, maar dat wordt aangezuiverd. Er is geen sprake van een onzekere toekomst, want de vergoedingen zijn regelmatig binnenkomende bedragen. De heer Lotstra vraagt of er rente wordt berekend. Wethouder van Geel zegt, dat het bij het Rijk gebruikelijk is, om, als gelden overgemaakt worden naar scholen zelf of gemeente, bij voorbaat al wat minder te geven, omdat de gemeente of de school zelf rente-opbrengst heeft. In het onderhavige voorstel is daar geen aandacht aan geschonken. De heer Lotstra stelt voor rente te berekenen. Volgens wethouder Oomen is er niet gesproken over rentebijschrijving en voor zover bekend, zal dit ook niet gebeuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, waarbij de fracties van WD en PvdA worden geacht te hebben tegen gestemd 8. Behandeling initiatief-voorstel mevrouw T.P. Reijnen-Kremers (Gemeen schapsbelang) tot wijziging van artikel 5.2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (standplaatsen). Mevrouw Reiinen zegt, dat het beleid met betrekking tot het innemen van standplaatsen erop gericht was, om de marktkramen op het verhoogde gedeelte plaats te laten nemen. In het voorstel wordt door het college het volgende gesteld: "het college zijnde het orgaan waaraan de uitoefening van de bevoegdheid is opgedragen geeft vervolgens uitvoering aan de bevoegdheid indachtig de grenzen waarin binnen verantwoording aan uw raad is ver schuldigd". Spreekster zegt, dat de grenzen voor eenieder gelijk dienen te zijn. Voor wat betreft die bevoegdheid vraagt haar fractie zich af, of het college gezien de willekeur in staat is hier mee om te gaan. Het doen opnemen van een plaatsbepaling - zoals omschreven in het initiatiefvoorstel van haar fractie - in de APV zal precedentwerking voorkomen. Haar fractie is van mening, dat hier wel degelijk het gelijkheidsbeginsel van toepassing is. Door akkoord te gaan met het voorstel vraagt het college in feite om akkoord te gaan met het toepassen van willekeur. Als het college binnen de bevoegheden optreedt met gezag, helder en consistent en elke vorm van willekeur ten principale vermijdt, dan vraagt spreekster zich af waarom de wil van het college niet aanwezig is om consistent beleid te voeren. Zoals in het voorstel staat aangegeven, wil men een beleid voeren dat flexibel is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 72