- 13 -
gemeente Prinsenbeek 'neen' heeft gezegd.
In het verleden is daar zeer nauwkeurig mee omgesprongen en over elke uit
gave van de RSWO boven de begroting is overleg geweest. Over futiliteiten
als f. 3.000,voor een computer is maandenlang vergaderd door de porte
feuillehouders en nu krijgt hij te horen dat de RSWO toch gelijk heeft want
de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften zegt het.
Er wordt volledig voorbij gegaan aan het feit dat niet de verhouding tussen
de subsidieverordening van de gemeente Prinsenbeek en de regionale overeen
komst aan de orde is, want die speelt helemaal geen rol.
Er is alleen maar sprake van de toestemming van vijf portefeuillehouders
voor het doen van een extra uitgave die door het bestuur vooraf aangevraagd
had dienen te worden. Dat is over dit jaar niet gebeurd en vorig jaar ook
niet voor een bedrag van f. 20.000,Dat zou betekenen dat als het beroep
schrift gegrond zou worden verklaard, het de gemeente Prinsenbeek een bedrag
van f. 8.000,a f. 9.000,kost. En als dit in 1990 en 1991 mag dan komt
het in 1992 ongetwijfeld nog een keer.
Spreker blijft dus van mening dat de Commissie voor bezwaar- en beroep
schriften op basis van een onjuist uitgangspunt een besluit heeft genomen.
Het voorstel om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren is een goed voor
stel en hij is in staat om dit voorstel bij elke andere rechtspersoon
persoonlijk te gaan verdedigen omdat hij van mening is dat dit voorstel
juist is. De raad zou het college moeten steunen om een juiste procedure
mogelijk te maken en op termijn krijgt men dan wel te horen wie er nu echt
gelijk heeft gehad.
Het college handhaaft met nadruk het voorstel om het onderhavige beroep
schrift ongegrond te verklaren.
De heer Geuze vindt dat de raad, al heeft de Commissie voor bezwaar- en
beroepschriften gesproken, niet slaafs moet volgen.
Bij interruptie merkt de heer Lotstra op, dat de CDA-fractie niet stelt
'omdat', maar 'zich kan vinden in het advies' van de Commissie voor bezwaar-
en beroepschriften. De argumentatie spreekt de CDA-fractie aan.
De heer Geuze deelt de argumentatie van wethouder van Geel.
Mevrouw Schalk stapt ook niet van haar eerder ingenomen standpunt af. Als er
nadrukkelijk gehanteerd blijft worden dat alle vijf gemeenten binnen het
convenant het eens moeten zijn, dan houdt dit in dat men eeuwig bij een pat
stelling blijft zitten en dat men er nooit uitkomt.
Bij interruptie antwoordt wethouder van Geel dat dit ook juist de bedoeling
is want anders wordt de gemeente constant opgezadeld met uitgaven die gedaan
worden voor een andere gemeente. Het is juist, dat vijf portefeuillehouders
beslissen over het bekostigingsniveau van de RSWO. Als men ondergeschikt
gemaakt zou worden aan vier andere gemeenten dan heeft de gemeente Prinsen
beek geen zeggenschap meer over een bepaald deel van het budget.
Mevrouw Schalk begrijpt dit wel, maar omwille van een bepaalde voortgang
moet er wel een oplossing gevonden worden en daarvoor moeten consessies
gedaan worden.
Daarnaast volgt de PvdA-fractie niet omwille van een adviescommissie het
advies, maar de adviezen van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
zijn voor haar dermate zwaarwegend dat die gevolgd worden.
Bij interruptie merkt de heer Franken op, dat de CDA-fractie mede door de
overwegingen van de adviescommissie hun besluitvorming hebben laten leiden.
Hij citeert uit het commissieverslag: "Haar fractie is namelijk van mening
dat er niet voor niets een bezwarencommissie is ingesteld. Deze commissie
heeft tot tweemaal toe het bezwaar behandeld en is daarbij tot de conclusie
gekomen dat het bezwaar gegrond moet worden verklaard. De bezwarencommissie
wijst het college er namelijk op, dat de subsidieverordening van de gemeente
Prinsenbeek niet van toepassing is." De regels van het bestuursconvenant
moeten nog altijd worden toegepast en dat is met name door de wethouders
exact uitgelegd. Spreker kan dan onmogelijk begrijpen dat de CDA-fractie in