- 6 - taris wordt lid van de commissie en moet als zodanig betaald worden. Want mocht de secretaris uitvallen en er moet een andere secretaris komen, dan komen er weer problemen en moet de Beheerscommissie weer een beroep doen op de raad. Mevrouw Reiinen zegt dat in de augustusvergadering van de commissie algemene zaken door haar fractie is geadviseerd om de secretaris toe te voegen aan de Beheerscommissie om zo te zijner tijd de plaats in te nemen van een commis sielid dat door natuurlijke afvloeiing de commissie verlaat. Dit voorstel werd door de overige commissieleden niet overgenomen. Echter in artikel 5 van de Beheersverordening Eikebos staat dat de commissie uit ten hoogste 7 leden mag bestaan zijnde 1 raadslid en 6 commissieleden. Zoals eenieder weet bestaat de Beheerscommissie al uit 7 leden en zou toevoeging van de secreta ris als lid in strijd zijn met artikel 5. Tevens dienen de artikelen 7 betreffende de vereisten van het lidmaatschap, 13, lid 2 omtrent de secre taris en 15 omtrent het dagelijks bestuur te worden aangepast. Het college stelt voor om artikel 7 aan te vullen, artikel 13, lid 2 te wijzigen en bovendien artikel 24 te wijzigen betreffende de vergoeding van de secretaris. Over artikel 15 wordt niet gesproken. Houdt dat in dat de secretaris straks wel lid wordt van de commissie maar geen deel uitmaakt van het dagelijks bestuur en volgens artikel 24 geen vergoeding ontvangt zoals de overige commissieleden. Mevrouw van Hoek zou graag zien dat de secretaris én commis- siegeld én secretariaatsgeld ontvangt. Haar fractie is van mening dat iemand die lid is van de Beheerscommissie ook de vergoeding moet ontvangen die daarvoor staat. Zij kan zich vinden in een toevoeging van artikel 5a waarin staat "tot het verstrijken van het in 1994 eindigende zittingsperiode van de leden van de commissie kan de commissie bestaan uit ten hoogste 8 leden". Spreekster gaat er van uit dat dan ook gebeurt. De voorzitter van de Beheers commissie kent volgens haar de verordening niet omdat er over artikelen gesproken wordt die niet kloppen. De voorzitter zegt dat in de verordening bij artikel 24, lid 2 staat: "Burge meester en wethouders kunnen aan de secretaris een vergoeding toekennen". Hij denkt dat het goed is dat het college zich in zijn volgende vergadering over dit punt beraadt. Wanneer hierover vragen ontstaan zal ook het standpunt van de Beheerscommissie worden gevraagd. Het gaat maar om een klein bedrag. Mevrouw van Hoek zegt dat artikel 5a leidt tot een overgangsfase. Na de verkiezingen wordt er een nieuwe Beheerscommissie Eikebos ingesteld. Bij artikel 24 "de vergoeding van de secretaris" gaat niet om verhoging van het bedrag, want dat kan budgettair neutraal geschieden, maar het is normaal dat iemand die secretariaatswerkzaamheden doet ook hiervoor betaald wordt. In vrijwel elk stichtingsbestuur is dit zo geregeld. Een secretaris moet vrij veel werk verzetten en dit moet betaald worden. De heer Geuze is het volstrekt eens met hetgeen dat door mevrouw van Hoek is gesteld. Tot voor kort was een ambtenaar secretaris van de Beheerscommissie en die had een salaris en moest dus ook betaald worden. Een niet ambtelijke secretaris dient naar zijn mening een honorering te krijgen naast de vergoe ding als commissielid. Wanneer het aantal commissieleden volgend jaar weer wordt teruggebracht naar 7 leden heeft hij er geen moeite mee. De heer van der Hilst is het er principieel niet mee eens dat een secretaris een aparte vergoeding krijgt. Het gaat niet over de grootte van het bedrag. Zowel de voorzitter, secretaris als de penningmeester, behoren tot de leden van het bestuur. Als ze een vergoeding krijgen dan moet dat voor alle leden een even hoog bedrag zijn. De heer Franken is het eens met de heer van der Hilst. In het verleden is aan een ambtelijk secretaris deze vergoeding ook niet gegeven. Het desbetreffende raadslid in de commissie krijgt ook geen vergoeding. Het is een vreemde constructie als de secretaris nu een dubbele vergoeding krijgt. I\30—09NOT

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 122