- J.U -
7. Voorstel tot instemming met de nota inzake nieuwe huisvesting Stadsgewest
Breda.
Mevrouw Reiinen zegt dat het college zelf al in het voorstel aangeeft dat
tegen de thans voorliggende voorstellen geen bedenkingen bestaan. Wel wordt
voorgesteld enige financiële randvoorwaarden aan te brengen om een en ander
te structureren. De fractie van Gemeenschapsbelang is van mening dat er toch
wel degelijk argumenten zijn om niet met dit voorstel in te stemmen. Eén van
de argumenten is dat de berekeningen gebaseerd zijn op het huidige inwonertal
van het Stadsgewest Breda. De onzekerheden met betrekking tot het Land van
Heusden en Altena en de Groene Gemeente zijn nog steeds niet duidelijk. Het
fundament voor het nieuwe gebouw is al aardig aan het instorten voordat het
gebouwd is omdat mogelijk het inwonertal van het Stadsgewest drastisch zal
zakken.
Een ander argument is de integratie van het Stadsgewest Breda en Streekgewest
West-Brabant. Als dat een tracé zou worden waarbij over tien of vijftien jaar
pas een beslissing zou vallen dan is het de moeite waard om vast aan de
nieuwe huisvesting te beginnen. Gelet op het feit dat de Tweede Kamer voor 1
januari 1994 al een uitspraak over de gewesten doet en het dan ook de bedoe
ling is om zo spoedig mogelijk tot de integratie van twee gewesten te komen
is het wat voorbarig om nu in het ene gewest een nieuw gebouw te gaan plaat
sen. Daarnaast zijn er nog argumenten zoals bijvoorbeeld de regionale milieu
dienst die nog handen en voeten moet krijgen. Bij de fusie van de twee
gewesten is ook nog niet bekend of er vanuit één lokatie gewerkt gaat worden.
Misschien gaat de voorkeur wel uit naar een wat centralere plaats dan het
helemaal aan de zijkant gelegen Breda.
Anderzijds erkent de fractie van Gemeenschapsbelang wel de problemen van de
werksituatie, maar men is toch voorstander van het zoeken naar een tijdelijke
oplossing voor de nog resterende één of twee jaar tot aan de fusie in hetzij
het huren van een leeg kantoorpand in Breda danwel een andere oplossing. Een
investering van 23 miljoen in een gewesthuis met deze grote onzekerheden
heeft niet de voorkeur van de fractie van Gemeenschapsbelang.
De heer Lotstra heeft de nodige bedenkingen en aarzelingen bij dit voorstel.
Gelet op een aantal bestuurlijke ontwikkelingen waarover nog geen duidelijk
heid bestaat vraagt de CDA-fractie zich af waarom er op dit moment een
voorstel voor nieuwe huisvesting komt. Is de huidige huisvesting zo slecht
dat de ontwikkelingen niet kunnen worden afgewacht en waar komt, als de
integratie gerealiseerd wordt, de hoofdzetel van het GewestbestuurBovendien
gaat het hier om een grote investering die voor de gemeente Prinsenbeek ook
weer zal leiden tot een hogere bijdrage per inwoner. Daarom zal de nieuwe
huisvesting heel zorgvuldig bekeken moeten worden en is de CDA-fractie
vooralsnog tegen het voorstel.
De heer Geuze wil de mening van mevrouw Reijnen en de heer Lotstra niet
herhalen omdat die in hoofdlijnen ook de gedachtengang van de VVD-fractie is.
Spreker voelt er ook niets voor om nu een dergelijk besluit te nemen. Hij
vraagt zich of er concreet wordt voorgesteld in te stemmen met het instellen
van een besteramingsreserveBestaat er bij een dergelijke begrotingswijziging
ook het recht van bezwaar?
De VVD-fractie is wel flexibel maar heeft toch vaak moeite met het feit dat
in één maand zowel in de commissie als in de raad hetzelfde onderwerp aan de
orde komt. In dit geval was er een unanieme weerstand bij alle fracties tegen
dit voorstel. Zijn principiële vraag is, waarom het college het advies van de.
commissie terzijde legt?
De heer van 'der Hilst is ook tegen de instemming met de nieuwe huisvesting.
Er zijn voor de PvdA-fractie nog te veel onduidelijkheden op dit moment zoals
de regionale milieudienst en de regionale brandweer. Ook is nog niet duide
lijk welke functionele gemeenschappelijke regelingen in de toekomst onder de
paraplu van de gemeenschappelijke regeling voor West-Brabant zullen komen.
Bovendien is het niet erg galant jegens het Streekgewest om nu al nieuwbouw