- 4 -
worden. Daarom heeft de CDA-fractie sympathie voor model B waarbij wordt
voorgesteld om de portefeuillehouder via het portefeuillehoudersoverleg
structureel te betrekken bij de beleidsvoorbereiding en -advisering maar
deelt echter ook de kritiek dat in model B de democratische controle niet
optimaal is. Voorgesteld zou kunnen worden aan het Dagelijks Bestuur van het
Stadsgewest model B zodanig te wijzigen dat de democratische controle gewaar
borgd blijft. De taak en samenstelling van de Gewestraad moet ongewijzigd
blijven. De portefeuillehouders moeten in de gemeentelijke commissies en in
de raad op hun functioneren in het Stadsgewest aangesproken kunnen worden.
Wel dienen dan de gemeenteraadsleden beter geïnformeerd te worden over de
zaken die in het Stadsgewest spelen.
De CDA-fractie steunt niet helemaal het voorstel van het college om volledig
in te stemmen met model B en dient daarom een verderstrekkend voorstel in.
Dit houdt in een aangepast voorstel B waarbij de democratische controle
geoptimaliseerd wordt.
De voorzitter vraagt mevrouw Hoelen of zij het aspect van de democratische
controle aan het verderstrekkende voorstel wil toevoegen of verder uitgewerkt
wil zien.
Mevrouw Hoelen ziet het meer als een verzoek aan het Dagelijks Bestuur van
het Stadsgewest om dat te bekijken.
Mevrouw Reiinen dient een amendement in met de volgende tekst:
"In de jaren 1988/1989 is er door het Stadsgewest Breda een bestuursonderzoek
gehouden, dat resulteerde in de huidige werkwijze van het Stadsgewest.
Belangrijk argument toen was de noodzaak de betrokkenheid van de deelnemende
gemeenten te vergroten. Dit leidde tot opheffing van bestuurscommissies en
instelling van het portefeuillehoudersoverleg. Daarnaast werd de betrokken
heid geoptimaliseerd door de samenstelling van de Gewestraad en de vaste
commissies van advies en bijstand en door een zo breed mogelijke, over het
Stadsgewest, gespreide samenstelling van het Dagelijks Bestuur.
Begin 1992 is, op verzoek van het Dagelijks Bestuur, aan de deelnemende
gemeenten gevraagd suggesties aan te dragen voor het verbeteren van het
functioneren van het Stadsgewest, omdat bovengenoemde structuur niet leidde
tot een grote betrokkenheid, maar eerder tot lange besluitvormingslijnen en
een groot tijdsbeslag voor de bestuurders door stadsgewestelijke taken.
Het Dagelijks Bestuur geeft in zijn voorstel van 6 november 1992 aan dat de
maatregelen die het voorstaat leiden tot vermindering van de betrokkenheid
van de raden van de deelnemende gemeenten. Wel zullen de dagelijkse besturen
van de gemeenten intensiever bij de beleidsontwikkeling betrokken worden.
Dat er wat moet gebeuren aan het functioneren van het Stadsgewest moge
duidelijk zijn. De vraag is de wijze waarop dat zou moeten gebeuren.
Enerzijds is het van belang om de structuur zodanig te wijzigen dat die
wijziging leidt tot een optimale democratische en inhoudelijke controle,
verhoging van betrokkenheid en verbetering van bestuurlijke efficiency.
Daarbij moet verbetering van het functioneren danwel de volgende punten
inhouden:
voldoende greep door de gemeentebesturen op het proces binnen het Stadsge
west;
- voldoende betrokkenheid van de Gewestraadsleden bij de besluitvorming in
het Stadsgewest;
noodzakelijke inbreng maar ook invloed van de portefeuillehouders op de
beleidsontwikkelingen in het Stadsgewest;
de daadkracht van het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest.
Anderzijds, gelet op de ontwikkelingen die momenteel spelen op het gebied van
bestuurlijke vernieuwingen, is het van belang dat een Stadsgewest als ver
lengd lokaal bestuur slagvaardig en efficiënt, inhoudelijk maar ook democra
tisch daar op voorbereid is.
Het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest brengt een voorstel in het porte
feuillehoudersoverleg
Bij een positief advies van dit overleg wordt het voorstel door de betreffen-