- 5 - de portefeuillehouders voorgelegd aan de betrokken commissie van de deelne mende gemeenten. Daarna wordt het voorstel ter goedkeuring aan de Gewestraad voorgelegd. Bij een negatief advies van de portefeuillehouders gaat het voorgelegde voorstel terug naar het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest. Het Dagelijks Bestuur kan dan het voorstel, naar aanleiding van op- en aanmerkingen van het portefeuillehoudersoverleg, terugnemen danwel in gewijzigde vorm opnieuw voorleggen aan het portefeuillehoudersoverleg. Vergaderingen van de commissies van advies en bijstand van de Gewestraad zouden na de gemeentelijke commissies en kort voor de Gewestraad moeten plaatsvinden. Het is echter ook denkbaar deze commissies te laten vervallen vanwege de terugkoppeling van de portefeuillehouder in de desbetreffende commissie. Op- en/of aanmerkingen of afwijkende standpunten kunnen na beraad slaging in de commissie dan verwoord worden in de Gewestraad. Het model houdt ook een verbetering in van de besluitvormingsprocedure. Een besluitvormingscyclus van twee maanden leidt ertoe dat de frequentie van de Gewestraadsvergaderingen wordt opgevoerd. Hierdoor kan er op stadsgewestelijk niveau slagvaardiger en flexibeler op allerlei ontwikkelingen worden inge speeld. Samenvattend leidt het invoeren van vorengenoemd model tot: een efficiënte inbreng en invloed van de portefeuillehouders; optimale betrokkenheid van gemeenteraads- en Gewestraadsleden; een slagvaardig en daadkrachtig gewest. Voortvloeiend daaruit zijn de democratische en inhoudelijke controle gewaar borgd Wij verzoeken u dan ook in te stemmen met vorenstaand model." Volgens mevrouw Reiinen is het de bedoeling van dit amendement om de gemeen teraden van de 21 bij het Stadsgewest aangesloten gemeenten er op te wijzen dat, wanneer raadsleden in de toekomst nog betrokken willen zijn bij de beleidsontwikkelingen en enigszins sturing willen geven aan hetgeen zich op verlengd lokaal bestuur afspeelt, model B niet de democratische controle en betrokkenheid van de gemeenteraadsleden waarborgt. Het is eenieder duidelijk dat er wat moet gebeuren voor wat betreft het functioneren van het Stadsge west. Dat blijkt ook duidelijk uit het voorstel van het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest. Iedereen onderkent en erkent de problemen. Het probleem is alleen welke oplossing er is. Het grote gemis in model B is, dat gemeente raadsleden buiten spel gezet worden en hooguit achteraf geconfronteerd worden met hetgeen zich in het Stadsgewest afspeelt. Dit araendement heeft niets te maken met het wantrouwen van wethouders of het college van burgemeester en wethouders, maar met het feit dat de fractie van Gemeenschapsbelang van mening is dat er een duidelijke taak voor de gemeente raadsleden is weggelegd om daar waar nodig sturing te geven aan beleidszaken op stadsgewestelijk niveau. Volgens de heer van der Hilst zijn er nu drie modellen en is daaraan tijdens de commissievergadering door mevrouw Reijnen een vierde toegevoegd. Nu wordt hier ter plekke ook nog een aangescherpt B-model naar voren gebracht. Het college heeft zijn voorkeur uitgesproken voor model B. Daarbij komt dat het Stadsgewest zelf niet weet wat het eigenlijk wil. Ook uit de notulen van 6 november 1992 komt geen eenduidig beeld naar voren. Tijdens de commissievergadering hadden de beide gemeenteraadsleden bovendien een ander model voor ogen. Toen heeft de PvdA-fractie ook al duidelijk bezwaar gemaakt tegen model B. Men heeft respect voor de wijze waarop mevrouw Reijnen geprobeerd heeft de democratische legitimatie meer volume te geven. De PvdA-fractie ondersteunt daarom dat voorstel, waarbij aangetekend dient te worden dat bij het niet doorgaan van dit voorstel terug gevallen wordt op model B c.q. model B+. De heer Geuze zegt dat mevrouw Reijnen op een vraag van de heer Lotstra tijdens de vorige raadsvergadering omtrent haar standpunt, antwoordde dat zij nog in haar fractie moest overleggen. Dat is onjuist, omdat de heer Lotstra

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 33