- 6 -
ook naar het standpunt van wethouder Oomen had kunnen vragen want die is
zelfs uit en door het college gekozen. De WD-fractie is voorstander van
democratische legitimatie maar neigt er toe om mee te denken met de heer
Lotstra toen deze zich de vraag stelde of dit allemaal op dit moment wel
zinvol is nu er herindelingsplannen etc. spelen.
Spreker vraagt of er nog een verslag komt van het overleg van de portefeuil
lehouders met het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest. In het amendement
wordt namelijk gesproken over invloed en efficiënte inbreng van portefeuille
houders. Daarover moet iets te lezen zijn.
De voorzitter schorst de vergadering.
De voorzitter heropent de vergadering na 5 minuten en stelt dat het boven
lokaal bestuur volop in beweging is Sommigen beweren zelfs dat het alleen
maar in verwarring is. Maar toch kan men op een groot aantal terreinen
constateren dat de grenzen van Prinsenbeek niet bij Prinsenbeek ophouden. Als
er gesproken wordt over het Uitwerkingsplan van de stadsregio Breda, milieu
beleid van de regio, economische visie, arbeidsmarktbeleid en toerisme dan
zijn er veel voorstellen die aangeven dat bepaalde zaken beter en krachtiger
bovenlokaal gerealiseerd kunnen worden. Het college constateert dat de
betrokkenheid van Prinsenbeek op stadsgewestelijk niveau op dit moment te
beperkt is. Omdat er ambitie is om daarin in de komende jaren verandering te
brengen doet zich de vraag gelden hoe dit te verwezenlijken. Op dit moment is
er een portefeuillehoudersoverleg en daarnaast zijn er de Stadsgewestcommis
sies. De ervaring van spreker is dat de invloed op het portefeuillehouders-
overleg niet zo erg beperkt is en dat men veelal langs die weg heel goed in
staat is iets te bereiken. Als voorbeeld haalt hij de verdeling van jaarlijk
se woningbouwcontingenten aan. Met de gehele structuur van het Stadsgewest
voor ogen en de discussie over het besturen op niveau dan concludeert men dat
er op dit moment een proces van schaalvergroting gaande is. Spreker verwacht
dat het provinciebestuur al dit jaar tot een standpunt komt met betrekking
tot West-Brabant en dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat er op termijn
toegewerkt kan worden naar een regio van 39 gemeenten. Hij twijfelt er dan
aan of er temidden van die 39 voldoende ruimte is voor onze gemeente, tenzij
op een bepaalde manier de structuur van het Stadsgewest verbeterd wordt.
Op dit moment is geconstateerd dat er teveel afstand is en is er de intentie
om dit de komende jaren te verbeteren. Het college is de mening toegedaan dat
het model de komende jaren garandeert dat de invloed vanuit Prinsenbeek
optimaal is. Daarbij gelden de volgende overwegingen:
een wethouder milieuzaken kan via het overleg met zijn collega's in het
Stadsgewest meer bijdragen aan het bovenlokaal milieubeleid dan wanneer
niet actief geparticipeerd kan worden in die discussie;
hetzelfde geldt voor een wethouder financiën die optimaal aan discussies
kan deelnemen.
Hierbij zij aangetekend dat verwacht mag worden dat, als de bovenlokale
werkzaamheden komende jaren belangrijker worden, de wethouders daarin tijd
zullen steken. Dagelijks bestuurders moeten voldoende betrokken worden bij de
bovenlokale bestuursproblemen.
De noodzaak waarom nu een beslissing moet worden genomen is dat het Stadsge
west zich richt op de komende bestuursperiode en spreker verwacht dat er dan
duidelijkheid bestaat over:
de contouren van de gemeentelijke herindeling;
de integratie van het Stads-/Streekgewest
Men spreekt nu over een situatie naar de toekomst toe.
Wat de democratische controle betreft is spreker van mening dat het bij
verlengd lokaal bestuur altijd noodzakelijk is dat degenen die namens Prin
senbeek in de Gewestraad vertegenwoordigd zijn op een bepaalde manier terug