- 8 -
Prinsenbeek op de problematiek van bovenlokaal bestuur de komende jaren
groter moet worden en dat het college het belangrijk vindt dat het Stadsge
west actiever aan de gemeenteraad overbrengt via de wegen van de Gewestraad,
het portefeuillehoudersoverleg en de commissies waar men mee bezig is zodat
er open structuren ontstaan die voor de gemeente Prinsenbeek herkenbaar zijn.
Als het aan het college ligt moeten ook in de komende jaren gemeenteraadsle
den in de Gewestraad zitting hebben want er zijn veel ontwikkelingen gaande.
Het verderstrekkende voorstel van mevrouw Reijnen impliceert dat het totale
Stadsgewest anders gaat functioneren en dan met name het frequenter vergade
ren. Het is een te complexe structuur om met een zo'n groot aantal gemeenten
én iedere maand portefeuillehoudersoverleg te hebben én iedere maand en
efficiënt terug te koppelen naar de commissies. Het is een aantrekkelijk
technisch plaatje maar in de praktijk is het moeilijk te verwezenlijken.
Daarom is het voorstel van het college om model B te volgen waarbij het
college het verzoek aan de raad wil doen, als de meerderheid het model
Reijnen verkiest, om het voorstel van het college als een terugvalpositie te
beschouwen. Het college zou het jammer vinden als gezegd wordt dat er vanuit
Prinsenbeek geen veranderingen in de structuur van het Stadsgewest gewenst
worden.
Het is belangrijk om vanuit Prinsenbeek de komende jaren zeer actief mee te
denken aan de problematiek van bovenlokaal niveau, temeer daar Prinsenbeek in
het centraal stedelijk gebied ligt.
De voorzitter brengt vervolgens het verderstrekkende voorstel van mevrouw
Reijnen in stemming.
Uit de stemming blijkt dat 7 leden
vóór het voorstel stemmen t.w.:
Verkooijen-de Graauw, Franken,
Schreiner, van der Hilst, Verhulst,
Reijnen-Kremers en Geuze;
en dat 7 leden tégen het voorstel
stemmen t.w.:
Overboora, van Hoek-Nijkamp, Oomen,
van Geel, Lotstra, de Craen en Hoe-
len-Lamers;
zodat de stemmen staken en het
voorstel wordt aangehouden tot de
volgende vergadering.
7. Voorstel tot instemming met verdeling contingent sociale woningbouw 1993.
Mevrouw Hoe1en deelt mede dat de CDA-fractie akkoord gaat met de voorgestelde
verdeling van de sociale sectorwoningen. Het doet haar genoegen dat in het
bouwplan een drietal woningen is begrepen ten behoeve van een gezinsvervan
gend tehuis want hierom heeft de CDA-fractie al diverse malen verzocht. Bij
de ter inzage liggende stukken trof spreekster een notitie 'Aanknopingspunten
voor nieuwbouw in Prinsenbeek' aan. In deze notitie wordt de woningmarkt
geanalyseerd en aan de hand van prognose-cijfers wordt een strategie voor
nieuwbouw ontwikkeld. De voorgestelde strategie impliceert het vrijmaken van
eengezinswoningen door het bouwen van multifunctionele woningen die geschikt
zijn voor bejaarden, één- of tweepersoonshuishoudens of gehandicapten en
sociale koopwoningen. Omdat het idee van de multifunctionele woningen de CDA-
fractie wel aanspreekt verzoekt zij deze notitie te betrekken bij het in de
toekomst te ontwikkelen beleid.
De voorzitter zegt toe dat het college met de Woningstichting op dit moment