- 9 -
dat er al een milieudienst in het leven geroepen is terwijl de besluitvorming
over de belangrijke zaken zoals het afstaan van taken en bevoegdheden en in
wat voor vorm het gegoten wordt, nog niet is afgerond.
De voorzitter merkt, naar aanleiding van de opmerking van de heer Geuze, op
dat de Gewestraad om een uitspraak wordt gevraagd of in principe de wense
lijkheid van een stadsgewestelijke milieudienst gewenst wordt. Niet de mening
van de gemeenteraad wordt gevraagd, maar het college vindt dit zo'n belang
rijke zaak is dat men het nuttig acht om dit in de gemeenteraad te bespreken.
Zodoende kunnen vervolgens de vertegenwoordigers in de Gewestraad op basis
van deze discussie handelen. In de komende jaren moet men dit vaker doen als
er iets belangrijks van verlengd lokaal bestuur aan de orde komt. De Gewest
raad weet dan hoe de gemeenteraad van Prinsenbeek erover denkt. Later krijgt
de raad dan nog zeker de gelegenheid om rood of groen licht te geven als er
een concreet standpunt wordt gevraagd aan de gemeenteraad. Het is nu dus meer
een advies aan degenen die namens de raad van Prinsenbeek zitting hebben in
de Stadsgewestraad
Wethouder van Geel concludeert dat de gehele gemeenteraad niet afwijzend
staat tegenover deelname/participatie in een stadsgewestelijke milieudienst.
In hetgeen door de diverse sprekers over de randvoorwaarden kan hij zich als
portefeuillehouder vinden. Het lijkt hem inderdaad ook onmogelijk dat, mocht
de Gewestraad in december besluiten om officieel een milieudienst op te
richten, per 1 januari 1994 alles in kannen en kruiken is.
Alle genoemde voorwaarden staan min of meer verwoord bij het tweede gedach-
tenstreepje van het voorstel: het in een nadere verkenning komen tot de
gewenste randvoorwaarden. Onder meer, maar niet uitsluitend, met betrekking
tot de betrokkenheid en de zeggenschap van de gemeente inzake inhoud en
vormgeving van het lokale milieubeleid maar ook zaken zoals het eigen perso
neelsbeheer, de mate van invloed van de gemeente op zo'n stadsgewestelijke
dienst en de beheersbaarheid, bestuurbaarheid en betaalbaarheid van het
geheel
Het Stadsgewest stelt voor om in te stemmen met de inrichting en oprichting
van de milieudienst en het daarvoor opdracht geven aan een bureau voor het
ontwikkelen van een voorstel. Dit is wel een goed uitgangspunt.
Spreker gaat er vanuit dat elke gemeente volop de ruimte krijgt om mee te
werken en te denken in het proces dat moet leiden tot de oprichting van de
milieudienst.
Mevrouw Reiinen zegt dat het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest op 7 mei
1993 een uitspraak verlangt. Het Stadsgewest is bereid om vanuit het Dage
lijks Bestuur naar de Gewestraad danwel naar het portefeuillehoudersoverleg
terug te koppelen mits dit géén vertraging oplevert. De datum 1 januari 1994
staat als heilig genoteerd in de agenda voor de oprichting van de milieu
dienst. Gezien de trage besluitvorming is er op bestuurlijk niveau al een
maand achterstand. Spreekster vraagt zich af of 17 december 1993 al niet
doorgeschoven moet worden naar het voorjaar van 1994 en daarna moeten de 21
deelnemende gemeenten hier nog kennis van nemen. Als het tijdpad wordt
aangehouden en er geen duidelijke signalen gegeven worden, dan wordt men
straks geconfronteerd met een al in dienst zijnde en werkende milieudienst.
De besluitvorming in de Gewestraad zal dan ook nog moeten plaatsvinden.
Daarom wil mevrouw Reijnen nu al een uitspraak van de gemeenteraad om mee te
nemen naar de Gewestraad.
Mevrouwvan Hoek kan akkoord gaan met het in principe instellen van de
stadsgewestelijke milieudienst, maar dat houdt wel in dat nadere voorstellen
geen morele verplichting inhouden voor de gemeente Prinsenbeek. Zij wenst
daarom afstand te nemen van het voorgestelde tijdpad. Er moet overgegaan
worden als de tijd daarvoor rijp is.
WethoudervanGeel concludeert dat de gehele gemeenteraad op het standpunt
staat dat het tijdpad, wat de gemeente Prinsenbeek betreft, niet haalbaar is.
Als aan dat tijdpad de hand gehouden zou worden dan ontbreekt voor de gemeen
teraad de mogelijkheid om daarop voldoende in te spelen. Met deze kennis en