verzoekt spreekster het college om, na de standpuntbepaling van het Dagelijks
Bestuur en vóór de vergadering van de stadsgewestelijke commissies plaats
vindt, met de commissie welzijn c.a. hierover te overleggen.
Voorts loopt het niet helemaal goed met de milieutechnische samenwerking met
de gemeente Breda en dan met name de aanpassing van het tarief. In 1992
bedroeg dit f. 90,per uur. Voor 1993 wordt dit f. 91,en f. 98,met
daarin een differentiatie van enerzijds een aanpassing voor handhaving en
controle en anderzijds voor uitvoering van de vergunningen. In de management
rapportage wordt vermeld dat in 1992 onderbezetting van de personele capaci
teit heeft geleid tot een dekkingstekort van ruim f. 200.000, Dit tekort
zal worden verhaald op de gemeenten. Dit gaf veel stof tot discussie. De
gemeenten zagen hun inspanningen niet gehonoreerd met een milieutechnische
samenwerking en vinden het dus niet terecht te moeten bloeden voor andermans
fouten. Het Dagelijks Bestuur stelt daarnaast voor, om het tarief met terug
werkende kracht tot 1 januari 1993 wederom te verhogen naar f. 97,en
f.104,terwijl dit in december 1992 nog f. 90,per uur was. Dit gebeurt
alleen om het tekort te dekken. In de commissies is al de angst uitgesproken
dat de gemeenten hierdoor in een vicieuze cirkel terecht komen en zullen
besluiten om het werk elders uit te besteden. Diverse commissieleden hebben
het Dagelijks Bestuur het advies gegeven om te zoeken naar een structurele
oplossing. De Gewestraad stelt het tarief vast en de gemeenten hoeven dus
niet akkoord te gaan met het voorstel en de daarbij behorende verhoging van
de tarieven. Spreekster heeft zelf tijdens de commissievergadering medege
deeld dat zij voorstander is van het zoeken naar een structurele oplossing
voor de milieutechnische samenwerking en zich niet kan vinden in wéér een
verhoging van het tarief. Haar vraag is nu aan de gemeenteraad of men zich
hierin kan vinden of dat het voorstel van de Gewestraad gevolgd moet worden.
De voorzitter dankt mevrouw Reijnen voor haar gedegen bestudering van de
stukken en stelt voor om beide urgente zaken inhoudelijk in een extra verga
dering van de commissie welzijn c.a. te bespreken.
Wethouder van Geel vindt dit een goede suggestie want het betreft hier
uitermate belangrijke zaken. Hij stelt voor dit aanstaande dinsdag, 29 juni
1993, te doen.
De heer Franken vraagt of er dan vergelijkbare cijfers van verbrandingsin
stallaties elders in Nederland beschikbaar zijn.
De voorzitter deelt mede dat de stukken van het Stadsgewest zo snel mogelijk
bezorgd zullen worden, zodat men nog vóór de vergadering hiervan kennis kan
nemen. De tarieven van Dordrecht en Rotterdam kunnen dan ook geverifieerd
worden.
Wethouder Oomen zegt dat er in de commissievergadering commotie is ontstaan
naar aanleiding van een brief aan de provincie, waarin de voorzitter van het
Stadsgewest zich positief uitspreekt over een regiobestuur met daaraan
verbonden het delegeren van taken. Door de commissie werd gesteld dat er ten
principale nog nooit een discussie is gevoerd over het feit of men een
regiobestuur wil of dat men de voorkeur geeft aan een Wgr+-regelingHet
voorstel aan de Gewestraad is nu om met de verdere inhoud van de reactie van
het Dagelijks Bestuur akkoord te gaan. Dit zou betekenen dat de Gewestraad
zich uitspreekt vóór het vormen van een regiobestuur. De commissie ging
hiermee niet akkoord. Het tweede gedachtenstreepje is op dit moment voor de
gemeente Prinsenbeek veel te voortvarend. Naar aanleiding van deze opmerking
wordt nu voorgesteld om de verdere inhoud van de reactie van het Dagelijks
Bestuur op dit moment voor kennisgeving aan te nemen.
De voorzitter adviseert om het ook niet voor kennisgeving aan te nemen, maar
er afstand van te nemen, gelet op een eerder door deze gemeenteraad ingenomen
standpunt bij de opstelling van de notitie vockt het Open Overleg inzake de
gemeentelijke herindeling. Daarbij werd afstand genomen van het kiezen voor
een regiobestuur dat in de plaats komt van het provinciaal bestuur. Spreker
adviseert om er dus "géén kennis" maar "afstand" van te nemen.
De heer Verhulst vraagt, naar aanleiding van de verhoging van de tarieven, of