1. Opening-
De voorzitter opent de vergadering met gebed.
2. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van een
organisatie- en ontwikkelingsperspectief-onderzoek voor de gemeente Prinsen
beek.
De heer Schreiner kan volledig instemmen met dit voorstel. De uitspraak van
de wethouder "Het onderzoek moet gelden voor de komende vijftig jaar voor de
gemeente Prinsenbeek" kan de fractie van Gemeenschapsbelang volledig onder
steunen.
Spreker gaat ervan uit dat er een goede keuze is gemaakt door het college
gelet op de verkregen informatie over dit bureau en de kennis van zaken.
De gemeente Prinsenbeek is en blijft een zelfstandige gemeente en heeft een
adequaat ambtenarenkorps nodig. Het is een goede zaak dat het college hiermee
voortvarend is gestart.
De heer Geuze stemt ook in met het voorstel, uitgaande van het voortbestaan
van Prinsenbeek als zelfstandige gemeente.
Uit bedrijfservaring stelt de VVD-fractie zich wel kritisch op ten aanzien
van het financiële open-einde. Dit mag niet uit de hand lopen.
De heer van der Hilst gaat in grote lijnen akkoord met de uitgangspunten. Het
college heeft zorgvuldig gewerkt bij de keuze van een bureau en daarbij weer
een ander bureau ingeschakeld. Zijn vraag is of hieraan nog financiële
consequenties kleven. Uiteindelijk is het college met twee bureaus daadwerke
lijk verder gegaan, i.e. Van de Bunt en Berenschot, en op grond van gesprek
ken en de vergelijking van de plannen van aanpak tot de keuze gekomen van
Bureau Van de Bunt. De PvdA-fractie onderschrijft deze keuze omdat dit bureau
goedkoper is en er inhoudelijk een goed plan van aanpak is gepresenteerd. Men
moet het vertrouwen hebben dat wat op papier staat ook daadwerkelijk zal
worden uitgevoerd.
Spreker is het eens met de aanleiding tot dit voorstel. De gemeente Prinsen
beek zal als zelfstandige gemeente te maken krijgen met een aantal bovenlo
kale problematieken en moet dan zeer zeker van wanten weten. Dit vereist een
goede en vitale organisatie. Ook de andere genoemde aanleidingen, zoals o.a.
het vertrek van de gemeente-secretaris, maakt dat dit een goed moment is.
Spreker kan zich ook vinden met de probleemstellingen genoemd op bladzijde 2.
Met name dat het onderzoek afgerond moet zijn voor medio mei 1994 omdat de
nieuwe bestuursperiode van de raad dan aanvangt en de nieuwe gemeente-secre
taris dan in dienst treedt.
Er zullen wijzigingen worden voorgesteld voor zowel de ambtelijke als de
bestuurlijke organisatie. Belangrijk hierbij is dat er aan een draagvlak
wordt gewerkt. Van de andere kant vindt spreker dat men bij voorbaat niet
alles moet wegmasseren.
Voor sommige mensen kunnen er grote gevolgen aan verbonden zijn. Spreker
hoopt echter dat iedereen aan het eind van het verhaal gelukkig zal zijn,
maar ten behoeve van de organisatie kan men niet al te voorzichtig zijn in de
zin dat iedereen zich hierin moet kunnen vinden. Dat zal waarschijnlijk toch
niet kunnen.
Spreker vindt dat een levende organisatie steeds verandert en dat men blij
mag zijn dat men met een nieuwe organisatie de komende tien jaar weer voor
uitkan.
De raad moet zich goed realiseren dat het college van burgemeester en wethou
ders de opdracht tot dit onderzoek heeft gegeven en ook de adviezen gaat
beoordelen. Daar zou een frictie kunnen betekenen want niet-welgevallige
adviezen kan het college naast zich neerleggen, met name in de richting van
het bestuur. Er moeten waarborgen ingebouwd worden dat dit niet kan gebeuren
en bovendien moet men zich ook realiseren dat het college dat nu de opdracht