"Namens de VVD-fractie wil ik beginnen het college van burgemeester en wethouders te bedanken voor het iets eerder dan de formele aanbieding ter beschikking te stellen van de ten opzichte van vorige jaren sterk gewijzigde begrotingsstukken 1995. Voor ons ligt één geïntegreerde begroting. Daarin zijn, wat het bedrijfsleven al lang doet, personele en andere kosten zodanig toegerekend, dat je bij juiste verwerking direct kunt zien wat iets nu echt kost. De nieuwe begroting geeft daarvan tal van treffende voorbeelden. Bewust of misschien ook door de nieuwigheid heeft het college van burgemeester en wethouders daaruit niet alle door ons noodzakelijk geachte conclusies getrokken. Welgemeende woorden van waardering wil ik uitspreken voor het ambtelijk apparaat dat deze grote klus moest klaren. Ook waardering voor de verzorgde uitvoering. Met de aantekening dat "de verpakking" wel mooi kan zijn, maar dat wil nog niet zeggen de gehele inhoud. Met de van ons bekende nuances kan de VVD-fractie zich vinden in veel van wat in de begroting 1995 is opgenomen. De daaraan voorafgaande beleidsbrief vinden wij duidelijk, hoewel onze reactie daarop ook niet voor de volle honderd procent instemmend is. Op een en ander zal ik nu wegens tijdgebrek niet ingaan. Dat heeft twee redenen. De eerste is dat over tal van zaken er voldoende gelegenheid zal zijn te spreken bij de afzonderlijke behandeling daarvan. De andere reden is dat de VVD-fractie het kwartier van deze eerste termijn specifiek wil gebruiken om te zeggen wat zij anders wil en waarom. Wij weten ons daarbij in belangrijke mate gesteund door grote aantallen kiezers, die in onze gemeente bij de dit jaar gehouden raads- en kamerverkiezingen de liberale uitgangspunten hebben onderschreven. Wij zijn blij met de verkregen winsten en vertrouwen op voortgaand succes begin volgende jaar bij de Statenverkie zingen. Dat doen we, in het bijzonder gelet op de inbreng en stellingname van de VVD in onze provincie bij voor onze gemeente wezenlijke zaken: de plannen voor herindeling en de hoge-snelheidslijn. In deze vergaderzaal is verwijtend in onze richting gesproken, omdat wij met name de herindeling "in de politiek" zouden hebben gebracht. Die kritiek is geheel onterecht en onzin. De landelijke beslissingen over zaken als herindeling, flitstrein, gemeentefinanciën, taakverleggingen enz. enz. zijn per saldo in handen van ons parlement. Daarin zijn partijen vertegenwoordigend, die uiteenlopende standpunten hebben. Wie het hier ons kwalijk neemt dat wij over Prinsenbeekse belangen naar ons inzicht in het openbaar spreken en daarover overleggen met onze geestverwanten in Den Bosch en Den Haag: die mag het wagen het nog eens te zeggen. Op zulk politiek onbenul hebben wij ons antwoord klaar. Over de herindeling wil ik nu nog zeggen, dat burgemeester Nijpels niet alleen uit zichzelf naar alle richtingen een grote mond opzet. Hij doet ook namens het gemeentebestuur van Breda, dat eveneens een niet te verzadigen landhonger heeft en een verslindende geldwolf is. Gelukkig ligt Prinsenbeek, zeker ook planologisch, toch even iets anders Op de voortzetting van de coalitie CDA-GB wil ik nu niet terugblikken. Ook voor het toen talrijk aanwezige publiek is dat voldoende aan de orde geweest tijdens de boeiende installatievergadering. Wel wil ik nadrukkelijk ingaan op een bijzonder kwalijk aspect bij de uitvoering van het door de coalitiepart ners gesloten zogenaamd college-akkoord. Al enkele keren is op basis daarvan gehandeld lijnrecht tegen bestaande gemeentelijke regelgeving in. Ik breng in herinnering de gang van zaken met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van de raadscommissies. En onlangs moesten wij om dezelfde zojuist genoemde reden en opnieuw met succes, afdwingen dat er besluitvorming tot stand zou komen over het subsidievolume 1995. Met het begrip "democratie" als deel van onze naam hebben wij ons goed geargumenteerd en met de overtuigingskracht, die in zulke gevallen nodig is, gekeerd tegen zulke onaanvaardbare praktijken. Om te bereiken dat dergelijke situaties zich niet zullen herhalen is onze vraag: wil het college van burgemeester en wethouders garanderen dat de door de VVD-fractie gehekelde uitglijders niet meer zullen voorkomen? In de beleidsbrief is als bestuursfilosofie aangehaald het sturen door de raad op hoofdlijnen. Wij zijn daar een warm voorstander van. Voor ons houdt dat geen verandering van gedragslijn in. Als het gaat om het sturen op hoofdlijnen is de behandeling en vaststelling van een gemeentebegroting daarvan een bij uitstek geschikt voorbeeld. Het gaat daarbij om de vraag: hoeveel geld heb je en wat ga je daarmee beleidsmatig in het komende jaar doen? Dat lijkt een open deur intrappen. Ik zal aantonen dat het college precies andersom heeft gedacht en gehandeld. Dat bleek al uit de eerste versie van de voorloper op de begroting, de Kadernota 1995. De redenering is kennelijk geweest: we willen dit én dat én nog een heleboel meer; we tellen de kosten daarvan op en vergelijken het totaal daarvan met de beschikbare middelen. Voor het toen blijkende tekort had het college van burgemeester en wethouders snel een simpele oplossing: plaatselijke belastingen extra verhogen. Boven de algemene verhoging van 6%: nog eens zowel de OZB als de hondenbelasting met bijna 9% omhoog. In de commissievergadering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 130