financiën ging Gemeenschapsbelang hiermee akkoord, CDA en PvdA gaven een gele kaart en van ons
was er rood. Dat gemeenten, net als het Rijk en het bedrijfsleven, moeten bezuinigen en de tering naar
de nering zetten is desondanks kennelijk nog steeds geen college-standpunt. Zowel in de definitieve
kadernota als in de aangeboden begroting is gewerkt met lapmiddelen en die zijn van niet-structurele
aard. Hier en daar is nog wat geld gevonden door verlaging en verschuiving van kosten. Helemaal
onjuist is volgens ons het voorstel de te handhaven extra verhoging van 10% op de rioolrechten
(f.61.600,—) niet volgens de bedoeling daarvan te reserveren maar te gebruiken om volgend jaar bij het
door het college van burgemeester en wethouders gewenste kostentotaal de eindjes aan elkaar te knopen.
Omdat een en ander onvoldoende blijkt te zijn: toch nog 2,5% extra verhoging van de onroerende-zaak-
belastingen en de hondenbelasting. Mevrouw Hoelen heeft gezegd dat het college volgend jaar moet
komen met bezuinigingsvoorstellen, daar schieten bij hem de tranen van in zijn ogen.
Het zal naar betoog behoeven dat wij het anders willen. Zeker nu inmiddels is gebleken dat Prinsenbeek
niet zoals vorig jaar een aanvullende uitkering krijgt van f. 166.000,-- maar van slechts f. 18.000,-.
Waarom heeft het college dit nu zeer negatieve effect van de zogenaamde september-circulaire niet net
zoals vorig jaar gebeurde bij de begrotingsbehandeling betrokken? Wij vinden dat nodig en vragen het
alsnog te doen. Zeker omdat vaststaat en bekend kon zijn dat er niet langer afzonderlijke financiële
compensaties zijn voor hogere personele kosten en voor prijsstijgingen. Op basis van "iets minder en
toch goed" zullen daarom de daarvoor in aanmerking komende begrotingsposten bevroren moeten
worden op prijspeil 1994, conform de ramingen zoals ze nu in de begroting voorkomen of op nog lagere
bedragen. Dat moeten ons inziens de taakstellende maxima worden, waar toepasselijk inclusief feitelijk
juiste toerekeningen. Zonder afzonderlijke kredietvotering zullen overschrijdingen uitgesloten moeten
zijn. Een strikte begrotingsdiscipline is dus vereist. Deelt het college onze hier uitgesproken opvattingen?
Onzerzijds is geheel overeenkomstig ons verkiezingsprogramma, waar wij ons op basis van "beloofd is
beloofd" aan houden, meer dan voldoende duidelijk gemaakt dat in verband met al plaats gehad
hebbende, recente nieuwe en aangekondigde volgende forse kortingen de tering naar de nering moet
worden gezet. Wij verwerpen daarom extra verhoging van plaatselijke belastingen, ook die waarmee het
college jaarlijks met 6% de OZB wil laten stijgen gedurende de jaren 1997 tot en met 2004. Het laatste
nog los van het financieel onjuiste beleid, dat er op neerkomt dat onze burgers ook nog in 2004 moeten
betalen voor opvang van al jaren daarvoor doorgevoerde kortingen. Onze vraag is: hoe is dat verdedig
baar? Tenzij je wilt dat onze burgers gelijk moeten zijn aan aandeelhouders die alleen maar mogen
bijstorten en verder maar moeten afwachten tot er ooit voldoende huizen voor eigen inwoners komen,
een al lang noodzakelijk goed gemeenschapshuis, terugkeer van een veilig gevoel enz. enz. Afrondend
willen wij in 1995 geen extra verhoging van OZB, hondenbelasting en rioolrechten. In geld uitgedrukt is
dat samen f. 90.000,— afgerond. Als eerste dekkingsmogelijkheid hebben wij daarvoor in gedachten een
flink deel, zeg maar de helft, van de nieuwe post "voorlichting", welke volgens de begroting bedraagt
een bedrag van f. 151.152,— of bijna f. 3.000,— per week. Er is nu geen tijd voor uitgebreide
argumentatie, zodat ik moet volstaan met te zeggen: Wie vraagt daarom en durft deze raad onze burgers
daarvoor met zo'n bedrag te belasten? Omdat ook Prinsenbeek moet bezuinigen is met een verlaging met
f. 15.000,- van de post "onvoorziene uitgaven" de dekking rond. Er zijn ook nog andere budgettaire
mogelijkheden. Bijvoorbeeld door het onttrekken van een bedrag aan de saldi-reserve. Dat is vorig jaar
aanvankelijk ook voorgesteld. Dat kon toen worden teruggedraaid door de september-meevaller. Nu niet.
In dit verband: waarom moet circa f. 70.000,-- voor gewezen bestuurders op de begroting 1995
drukken? En welk deel van toerekeningen moet eigenlijk ten laste van investeringen komen?
Mijnheer de Voorzitter, niet uitgesproken moet ik met het oog op een dreigende hamerklap helaas
afsluiten. Dat doe ik met de wens dat het college én de raad onze inbreng net als bij vorige gelegenheden
zullen honoreren.
De voorzitter dankt de heer Geuze voor diens inbreng en geeft het woord aan de heer van der Hilst.
De heer van der Hilst zegt in eerste termijn het volgende:
"Ik wil even beginnen met de voorzitter te feliciteren met diens 37e verjaardag. We realiseren ons dat 15
minuten wel erg kort zijn, zeker omdat we met twee woordvoerders werken. Ik hoop dat het college
enige clementie heeft. Ik zal proberen om binnen de 20 minuten te blijven die ook voor de collegeleden
gelden".
De voorzitter zegt dat er een afspraak is gemaakt dat iedere fractie een kwartier de gelegenheid krijgt om
de inbreng in eerste termijn te houden en men moet streng zijn. Wanneer dit kwartier wordt overschre
den gaat hij ervan uit dat deze tijd dan gekort kan worden in tweede termijn.