Namens de fractie voor wie zij spreekt zegt mevrouw Verkooiien zich in het thans voorliggende voorstel niet te kunnen vinden omdat, sprekende met dezelfde woorden als mevrouw van Hoek zojuist bezigde, getracht wordt via de voordeur datgene te verkrijgen dat via de achterdeur niet gelukt is. Sinds kort is er een nieuwe subsidieverordening waarmee de raad zeer duidelijk heeft aangegeven wie hoeveel en onder welke voorwaarden wat krijgt. Door middel van de deel verordeningen is voor een ieder het budget aangegeven dat ter beschikking staat. Naast die subsidieverordening beschikt de gemeente ook over het zomerkermisfonds en de gelden daarvan worden aangewend ten gunste van plaatselijke instellingen. Haar fractie is dan ook nog steeds de mening toegedaan, dat gelden uit het zomerkermisfonds aangewend dienen te worden voor eenmalige subsidieverzoeken van plaatselijke instellingen of verenigingen. Mèt het college is haar fractie van mening dat aanvragen van anderen, die niet voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in de subsidieverordening of in de regeling voor het zomerkermisfonds, en een dermate belang hebben om te menen toch tot honorering van een dergelijk verzoek in aanmerking te kunnen komen, in dat geval het college de mogelijkheid zou moeten hebben subsidie te verstrekken. Het zou dan ook een te tijdrovende en onnodige wijze van handelen zijn om ieder verzoek om subsidie via een voorstel aan de raad te moeten voorleggen. Haar fractie stelt derhalve het volgende voor. Het toevoegen van een deelverordening aan de huidige subsidieverordening onder de noemer 'incidentele subsidie', daaraan een budget te verbinden van jD f. 2.000,-- per jaar, met een mandaat aan het college om subsidieverzoeken van niet-plaatselijke instellin gen die via de subsidieverordening niet in aanmerking komen voor subsidie, te toetsen op het belang van het verzoek en eventueel te honoreren. De heer Poels zegt in de commissie reeds te hebben aangegeven van mening te zijn dat een college van burgemeester en wethouders van een zichzelf respecterende gemeente de verantwoordelijkheid mag krijgen een bedrag van f. 2.000,- te besteden. De argumentatie dat hierdoor via een achteringang de subsidieverordening gebruskeerd wordt, wordt door spreker niet onderschreven. Gelet op het feit dat het totale subsidiebedrag f. 690.000,— bedraagt, maakt de bewering dat met een bedrag van 2.000,— dit beleid fundamenteel doorbroken zou worden, onwaarachtig. Hij is bovendien van mening dat een bestuur, dat nagenoeg dagelijks geconfronteerd wordt met subsidie-aanvragen, van welke aard dan ook, niet tot in lengte van dagen het standpunt kan blijven verdedigen alleen maar met plaatselijke instanties in de slag te gaan. Zijn fractie is het dan ook eens met het collegevoorstel, maar zou wel graag zien dat het college éénmaal per jaar, door middel van een korte notitie, een vorm van verantwoording aflegt, zodat daar jaarlijks afspraken over gemaakt kunnen worden. Eerlijk gezegd - zo besluit hij - verbaast hem deze discussie. Mevrouw Dicou zegt, dat de V.V.D.-fraktie tégen het voorstel tot verruiming van de aanwendingsmoge lijkheden van het zomerkermisfonds is. Zij zijn van mening dat verzoeken om subsidie van dergelijke instellingen niet door de gemeente gehonoreerd dienen te worden, omdat zij andere bronnen van inkom- f sten hebben. Zoals het voorkomen op het Nationaal Collecteplan of door het direct benaderen van de burgers. Haar fractie vindt dat hier geen taak ligt voor de gemeente, ook niet fatsoenshalve, zoals in een eerdere commissievergadering door een van de leden werd opgemerkt. Zij zijn van mening dat het zomerkermisfonds uitsluitend ter beschikking moet blijven voor plaatselijke instellingen. Het tweede gedeelte van het voorstel betreft het voteren van een extra krediet van 2.000,— voor dit fonds, dat dan wèl bestemd is voor een plaatselijke instelling. De reden voor deze kredietaanvrage was volgens de portefeuillehouder het feit, dat er dit jaar extra veel jubilea zijn geweest en dat er nog een paar komen in de laatste maand van het jaar. Maar, zo vervolgt spreekster, dit was toch te voorzien geweest? Men had toch bij het aanwenden van het begrotingsbedrag voor 1994 en bij het toewijzingsbe leid daarmee rekening kunnen houden? Nu er in het bijna afgelopen jaar zovele verenigingen en instellingen hebben gejubileerd, ontstaat deze extra kostenpost in ieder geval niet in het komende jaar. Haar fractie voelt dan ook niets voor het voteren van een extra krediet van 2.000,—. Er zijn waar schijnlijk nog uitgaven te doen, maar het voorstel van haar fractie luidt om die bedragen dan ook toe te zeggen in december - want ook zij vinden dat gelijke monniken gelijke kappen hebben -, maar die bedragen uit te keren in de maand januari ten laste van de begroting 1995. In zijn beantwoording zegt de heer van Geel dat het hier betreft een raadsvoorstel dat feitelijk in de commissie al is afgeschoten, maar waarvan het college toch gevonden heeft dat het in de gemeenteraad behandeld moest worden omdat het in wezen een goed voorstel betreft. Spreker is het van ganser harte eens met de woorden van de heer Poels. Uiteindelijk wordt er gesproken over een bedragje van slechts -26 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 177