reeds eerder vermeld door de heer Schreiner. Kritiek heeft zijn fraktie, en met name de leden van de commissie financiën, op de met de hand geschreven begrotingswijziging van zeer omvangrijke aard. Bij elkaar een bedrag van ruim één miljoen gulden. Ook bevreemdt het hem dat pas nu duidelijk wordt dat de post personele kosten werd overschreden met f. 101.026,— als gevolg van wijzigingen in de V.U.T.-regeling. Daarover behoort toch in een eerder stadium duidelijkheid te bestaan. Met betrekking tot het geschrevene over de reinigingsrechten, is hij van mening dat bij een volgende gelegenheid de formulering inzake de belasting voor het afvoeren van afvalstoffen nader moet worden bezien. Hij pleit voor eenzelfde positieve benadering van de zijde van het college als gebezigd bij een eerder onderwerp. Vervolgens zegt hij dezelfde vraag te willen stellen als eerder de heer van der Hilst gedaan heeft, namelijk die over de geplande maar nog niet in het jaar 1994 uitgevoerde projecten. Bijvoorbeeld, de verbouwing en vernieuwing van Schoolstraat 11, de sporthal en de uitvoering van het rioolbeheersplan. Alleen al ten aanzien van de rioleringen een bedrag van zo'n 1.600.000,—. Als V.V.D.-fraktie bekruipt hen dan een prettig gevoel omdat die altijd tegen de, in haar ogen, niet noodzakelijke verhogingen van de rioolrechten is geweest. Overigens, als gevolg van het niet uitvoeren van al die werken resteert er een bedrag op de begroting, welk restant echter vrijwel geheel teniet is gedaan door overschrijdingen elders. Zijn fraktie is het niet eens met de heer Schreiner, waar deze gezegd heeft van mening te zijn dat de voorjaarsnota niet in alle raadscommissies behandeld zou moeten worden. Hij vindt dat wél noodzakelijk, zeker ook voor wat betreft de stukken ten aanzien van het commissie- en raadswerkbestelEerder is van de zijde van het college in de raad gesteld dat de portefeuillehouders ieder voor zich bij de behandeling van voorstellen, en dus ook bij het afleggen van verantwoording, behandelen de financiële paragraaf van datgene wat tot hun portefeuille behoort. De portefeuillehouder financiën behoeft in zijn ogen niet alles voor zijn rekening te nemen. Namens zijn fraktie heeft hij enkele vragen gesteld waarop het antwoord wordt afgewacht, maar - zo zegt hij - de inhoud daarvan zal wel van dien aard zijn dat zijn fraktie geen bezwaar zal hebben de 47e wijziging op de begroting 1994 vast te stellen. Tenslotte hoopt spreker dat in het komend jaar in een eerder stadium begrotingswijzigingen ter vaststelling worden aangeboden, omdat de raad anders onvoldoende zicht behoudt op de post onvoorziene uitgaven en daardoor over tussentijdse voorstellen financieel bezien weinig zinnigs te berde kan brengen. Namens de fraktie van het C.D.A. zegt de heer Jansen te kunnen instemmen met deze najaarsnota en met de verhoging van de post onvoorzien als gevolg van deze 47e begrotingswijziging. Maar tevens betreurt het C.D.A. het aantal grote verschillen, zowel in positieve als in negatieve zin, en komt tot de conclusie dat door het aantal niet plaatsgehad hebbende investeringen de jaarrekening 1994 nagenoeg sluitend zal zijn. Gezien de grote verschillen verzoekt de fraktie het college voor het begrotingsjaar 1995 in ieder geval de commissie financiën tijdig te informeren over posten die mogelijk overschreden zouden kunnen worden. Alsdan zal het mogelijk worden de begroting 1995 tijdig bij te stellen. Als daarnaast alle geplande investeringen ook worden waargemaakt zal er hoogstwaarschijnlijk een tekort ontstaan. Zich in eerste instantie richtend tot de heer Schreiner, zegt de heer Qomen dat hij, zoals eerder door hem beloofd in de commissie financiën, indringend heeft gesproken met de verantwoordelijken voor de overschrijding van de brandweerpost. Er zal nauw op worden toegezien dat de discipline bij de brand weer van dien aard is dat men zich houdt aan de posten zoals die in de begroting worden opgevoerd. Waar door diverse sprekers gesproken is over het late tijdstip van verschijnen van de najaarsnota, merkt hij op dat de afdeling financiën het voorbije jaar bijzonder veel werk heeft moeten verzetten om te komen tot de begroting 'nieuwe stijl'. Bij behandeling van een volgend voorstel zal geconstateerd kunnen worden dat het door die afdeling geleverde werk ook op provinciaal niveau qua kwaliteit is opgevallen. Getracht zal worden in het komende jaar de raad eerder te informeren; helaas behoorde het niet tot de mogelijkheden zulks dit jaar reeds te doen. De heer Geuze heeft gesproken over de mogelijke fouten die het concept vertoonde en de lay-out ervan. Spreker zegt dat de heer Geuze daarin inderdaad gelijk heeft maar benadrukt dat het op dat moment van kennisneming nog een concept betrof en dat de fouten er inmiddels uit zijn verdwenen. Met betrekking tot de formulering waarover de heer Geuze heeft gesproken zegt hij te zullen trachten deze te veranderen omdat hij het zou betreuren als de heer Geuze daardoor in zijn democratische werk zou worden gehinderd. De heer Jansen - zo vervolgt hij - heeft gevraagd mogelijke overschrijdingen tijdig te melden aan de commissie financiën. Hij doet de toezegging dat, zodra daar reden voor is, bedoelde commissie in het komende jaar onmiddellijk te informeren. - 16 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 200